dag nachtmerrie

Dit is de rubriek die volledig voor poëzie en proza is voorbehouden.

bachje
Lid geworden op: 09 dec 2005, 09:26
Locatie: Nieuwpoort

04 sep 2006, 10:34

‘Kom,’ zei Anton, volg me, ‘er is niets meer aan te veranderen.’ En hij begon aan de afdaling van de trappen. Een zalig aandoende warmte straalde ons tegen, maar een onfrisse en zurige walm, die ik vooreerst niet had opgemerkt verpestte de hele omgeving. Hoe meer wij vorderden, hoe warmer het werd. Mijn metgezel was niet meer zo spraakzaam als weleer, hij scheen met het één of ander in de maag te zitten en ik had geen zin om hem hierover te polsen.
Het middelpunt van de aarde dacht ik, niet zonder een innerlijke onrust die traag de kop opstak. Na een tocht waaraan geen einde scheen te komen, naderden wij een plateau dat de riante binnenplaats kon zijn van een middeleeuwse kasteelhoeve. Drie kanjers van poorten sloten het geheel af, pottenkijkers waren duidelijk niet welkom.
Waren dit nu de poorten van de hel?
Anton aarzelde tussen de eerste en tweede poort, alsof hij hier nog was geweest, maar hij kreeg niet de kans om aan te kloppen. Een zonderling heerschap, met een onverzorgd uiterlijk, lange rosse haarslierten en een peper en zoutkleurige bokkenbaardje, opende het kleine deurtje dat in de reusachtige poort was ingebouwd, en met een gemene grimas nodigde hij ons uit binnen te treden. Hij begroette Anton als een heel goede bekende, maar toen hij mij van kop tot teen had geïnspecteerd trok hij mij onzacht bij de mouw van mijn jasje en duwde mij terug door de kleine opening naar buiten. Hij snauwde mij toe dat ik in de eerste poort thuishoorde. Wist ik veel waar ik moest zijn, maar toen ik mij omdraaide om Anton nog een laatste keer te groeten zag ik in een aangrenzend pand toevallig een glimp van Martha. Twee mannen - waarschijnlijk de discipelen van het rare heerschap - hielden de jonge vrouw met geweld in bedwang. Ik trachtte mij uit de greep van de geweldenaar te bevrijden en schreeuwde ‘Martha!’ Mijn belager was echter zeer sterk en enkele seconden later lag ik met mijn klikken en klakken op het voorplein. Ik sprong op de poort toe en beukte uit alle macht op het massieve houtwerk, enkel een helse schaterlach klonk mij als antwoord tegen.
Badend in het zweet en verdwaasd ontwaakte ik uit mijn droom. Het snurken van Anton, dat meer leek op het geschraap van staal op staal, ging onverminderd door. Ik had het bijzonder moeilijk om mij te concentreren, zelfs de wijzers van mijn horloge, dat ik nog altijd in de hand hield schemerden mij wazig voor de ogen, alsof het glas beslagen was. Het horloge wees tien voor drie, hetgeen ik luidop bevestigde. Sinterklaas geeuwde slaperig en keek mij onderzoekend aan.
‘Heb jij gelachen?’ vroeg ik, eigenlijk om iets te zeggen. De man schudde ontkennend het hoofd. Ook de leden van de gemeenschap beweerden dat niemand had gelachen. Zou Anton ons een peer hebben willen stoven? Was hij even tot zichzelf gekomen en had hij onze wake schromelijk overdreven gevonden? En toch zou ik durven zweren hebben…
Martha was niet meer in de kamer aanwezig - ik noem haar Martha, voor zover mijn droom mocht stroken met de werkelijkheid – en ik vertikte het om te vragen waar ze zou kunnen zijn. Waarschijnlijk werd er reeds geroddeld in de kleine gemeenschap en ik had geen zin om hun fantasie nog voedsel te geven.
‘Nog een uurtje.’ Sprak de man met de mijter. Geen kwartier later was iedereen opnieuw in diepe rust, behalve ikzelf, die wel bloed kon spuwen van verontwaardiging voor zoveel onverschilligheid. Mijn uurwerk zou ik voor geen geld ter wereld, nog uit het oog verliezen.
Ondanks het feit dat de hardnekkige hoestbuien min of meer achterwege bleven, voelde ik mij niet echt lekker. Koude rillingen liepen over mijn rug, de koorts had mij denkelijk nog altijd in zijn greep.
Kwart over drie. Het gesnurk stokte even, en Anton kreunde in zijn slaap. Nog voor ik mij rechtop had gehesen ging hij door met knorren. Vals alarm. Door de kamer waarde een koude luchtstroom, alsof een deur werd geopend, maar misschien was het enkel inbeelding.
Drie uur dertig. Het zou één van die stille en mooie winternachten kunnen zijn, met een lichte nevel die de aarde toedekt met een deken tegen de strenge vorst, ware het niet van dat afgrijselijk geknor die aan de zenuwen vrat, als een drilboor in je geest binnendringt en zich daar blijft nestelen zodat je denkvermogen volkomen wordt uitgeschakeld.
Drie uur veertig. Zij die moesten waken zijn zich van uur noch tijd bewust, zelfs de man met de mijter zit doorgezakt in zijn zetel en slaapt, het hoofd diep op de borst. De mijter kan hem elk moment ontglippen.
Drie uur vijfenveertig. Ik weet niet waar ik op wacht, maar er staat iets te gebeuren, zoveel is zeker. Misschien een blikseminslag? Een onvoorspelde windhoos? Een lichte beving van de aarde?
Met het ene oog zou ik Anton in de gaten willen houden, het andere wijkt niet van mijn horloge. Mijn spieren worden verkrampt en ik kan niet bewegen, ik krijg een droge keel en slikken lukt mij nauwelijks.
Drie uur vijftig. Er komt af en toe een hapering in het ritme van Anton zijn geschraap, denkelijk stopt de ademhaling. Hij haalt het niet, denk ik vol afgrijzen.
Drie uur vijfenvijftig. Ik houd het niet langer vol, glip van onder de paardendeken en gebogen over de doodzieke patiënt zie ik het bloed wegtrekken uit het aangezicht van de stervende. Het geknor deint weg en stopt uiteindelijk.
Drie uur zevenenvijftig. Ik krijg een geniale inval, ik moet de tijd om de tuin leiden, dat is het... Snel draai ik de wijzers van mijn uurwerk door.
Op mijn polshorloge is het vier uur dertig.
Ik por de anderen wakker, alleen Sinterklaas is me te vlug af, trekt zijn kleren in de plooi en mopperend zet hij zijn mijter goed. ‘Waarom heb je ons niet eerder gewekt?’
‘Tja, waarom?’ Hij komt zich eveneens over de zieke buigen, gevolgd door de nog half slapende bende nieuwsgierigen.
‘Vier uur dertig! Hij heeft het gehaald, tiens, hij krijgt al een beetje kleur.’
Warempel,de ademhaling had zich hersteld, het snurken bleef achterwege, en de doorschijnende vale doodskleur had plaats geruimd voor een lichte blos. Met een zucht van opluchting liet ik mij op de rustbank vallen, al mijn ledematen deden pijn en het liefst had ik nu geslapen, dagen na elkaar, maar mijn overspannen zenuwen zouden het beletten. Mijn gedachten waren bij mijn truck, de kazerne, bij thuis… Ik wou hier zo snel mogelijk vandaan, dat begreep de man met de mijter, al vond hij het beter om eerst nog wat te recupereren.
De manschappen zouden mij wel terugbrengen naar mijn truck, zelfs zonder Martha. Op dezelfde draagberrie zouden ze me bij mijn vrachtwagen afleveren, zo kon ik nog wat rusten. Ik nam afscheid van de slapende Anton en drukte Sinterklaas voor de laatste keer de hand. ‘Zonder dank jongeman, je hebt ons flink geholpen.’
Mijn truck stond netjes aan de kant van de weg, het flauwe schijnsel van de parkeerlichten viel nog één keer op het gelaat van de bosbewoners die na een laatste groet vlug rechtsomkeert maakten.
Met de krachten die mij nog restten klom ik in de cabine, en liet het hoofd nog even rusten op mijn overkruiste armen. Het stuurwiel voelde koud aan, maar dat duurde niet lang. Ik dacht aan Martha, en verloor het bewustzijn…

Bij het binnenrijden van de kazerne heb ik geluk gehad. De officier van wacht had gemerkt dat ik niet helemaal in orde was. ‘Deze avond rapport van de dokter, maar slaap eerst maar eens lekker uit.’ Was zijn vaderlijke raad. Zou ik doen…, met veel plezier.
Rond de middag werd ik gewekt door het gejoel van de kinderen, ik was nog lang niet uitgeslapen. Maar wat wil je, het was zes december. ‘Naar het pretpark…naar het pretpark.. allen samen naar het pretpark.’ Schreeuwden ze. ‘Laat pa gerust, hij is ziek.’ De poging van mijn echtgenote mislukte, de gemoederen waren te verhit, en als jonge leeuwen vielen ze op mij aan. Ziek…? Ik voelde me al voor de helft beter, en de kinderen mochten ook wat hebben. Een lekkere douche, een stevige maaltijd, en hop, op weg naar het pretpark.
Bad Driburg bezat naast een pretpark van het zevende knoopsgat ook een nabijgelegen natuurreservaat. Kinderen houden van wilde dieren en kunnen niet weten dat er van dat ‘wild’ in gevangenschap niet veel meer overblijft.
We mochten de dieren voederen. De bewaker kwam een oogje in het zeil houden en hij gaf gewillig deskundige uitleg.
‘Moet je Anton zien, onze oudste ever, ver over de twintig, zo mak als een teckel.’ Ik aaide Anton over de stugge haren, hij knorde zacht en waggelde met korte pasjes verder, eeuwig op zoek naar fijne brokjes.
‘En kijk eens binnen bij de reeën,’ vervolgde de man, ‘Martha is onze laatste aanwinst, ze is nog een beetje onwennig, maar dat betert wel. Het is een heel mooi en bijzonder exemplaar.’
De reeën naderden voorzichtig, reeënogen hebben iets speciaals, vond ik altijd, ze kijken een beetje treurig. Is het omdat ze beseffen dat vrijheid door bepaalde grenzen wordt afgebakend?
Martha bleef in een hoekje van het grote schuilhok treuzelen, op veilige afstand. Roerloos bleef ze mij aanstaren met in haar blik die oneindige droefheid.
Ik kon die blik niet langer verdragen.
Aan de schipper kent men zijn gasten

bachje
Lid geworden op: 09 dec 2005, 09:26
Locatie: Nieuwpoort

06 okt 2006, 17:45

Er zitten muizen op mijn zolder
en muizenissen in mijn hoofd
Maar ‘k hou heel wat meer van kolder
dan van wat ons wordt beloofd
Door een politicaster
een losgebroken kolonel
een op zijn hoofd gevallen paster
of een generaalrebel
Door een stamhoofd uit het oerwoud
misschien een eerste in bevel
Of wellicht een veelvoud
van dit alles, of gewoon een poesjenel
Werd ons het paradijs voorspeld
uitgedrukt en voorgerekend
In goed en in geld
alsof geluk alleen betekent
Te leven in een welvaartstaat
maar och, ’t bleef allemaal bij wensen
zonder enig resultaat
Want…zij waren jammer genoeg ook maar mensen
Met muizen op hun zolder
en muizenissen in hun hoofd
Toch leek het heel sterk op kolder
al hetgeen ons werd beloofd.
Aan de schipper kent men zijn gasten

bachje
Lid geworden op: 09 dec 2005, 09:26
Locatie: Nieuwpoort

13 okt 2006, 19:21

weggehaald
Laatst gewijzigd door bachje op 19 dec 2009, 15:09, 1 keer totaal gewijzigd.
Aan de schipper kent men zijn gasten

bachje
Lid geworden op: 09 dec 2005, 09:26
Locatie: Nieuwpoort

27 dec 2006, 22:29

Terugkijkend naar mijn kindertijd

voel ik nog zoveel pijn

om wat ik niet kon wezen

en toch graag wilde zijn



Die pijn kan pas verdwijnen

door zonder enig verweer

gewoon tot mij te zeggen

je hebt groot gelijk, het spijt me zeer.
Aan de schipper kent men zijn gasten

Alterego1
Lid geworden op: 20 jan 2006, 14:05
Locatie: Antwerpen

27 dec 2006, 23:40

Nieuw jaar

't Is weer zover............

We draaien de laatste bladzijde
van het boek "2006" weldra om.
Ooit zullen we er in gedachten nog
wel eens in terugblikken,
met gemengde gevoelens wellicht,
want vreugde en verdriet durfden
elkaar wel eens af te wisselen.
Geen mens ontkomt er aan!

We beginnen met z'n allen aan
het nieuwe boek "2007",volledig
maagdelijk blank nog.En hoe we
dat gaan invullen blijft voorlopig
nog een vraagteken......?
Al heeft ieder van ons vandaag
het vaste voornemen om dat
naar best vermogen te doen.

Wij hopen dat ieder van u er
in lukt om voldoenig te vinden op
elke bladzijde.
Wij wensen iedereen het allerbeste
voor het nieuwe jaar.Een jaar
boordevol goede gezondheid,
met zo weinig mogelijk droefenis,
maar met zoveel mogelijk vreugde
diep in 's mensen hart!

Bosrankje en Alterego



Afbeelding
To be or not to be,that's the question
Niemands meester,niemands knecht

Raaike
Lid geworden op: 12 mei 2003, 09:56
Locatie: Z - Limburg

27 dec 2006, 23:49

Bachje,

Fijn je weer te zien. :)

Afbeelding

Raaike
* Een beetje zonneschijn doet wonderen !

bachje
Lid geworden op: 09 dec 2005, 09:26
Locatie: Nieuwpoort

30 dec 2006, 18:56

In de
nevel
van mijn
schrijven
zweven woorden
wonderschoon,
maar ik
kan ze niet
beklijven,
want ik
mis
de ondertoon.
Aan de schipper kent men zijn gasten

bachje
Lid geworden op: 09 dec 2005, 09:26
Locatie: Nieuwpoort

01 jan 2007, 11:54

Hoe kan ik mijn wensen voor het nieuwe jaar beter uitdrukken dan met dit versje dat ik ooit van een vriend kreeg toegestuurd?

Ik wou dat ik an 't end van 't jaar
een heel oud toverkissie had
den deelde ik met gulle hand,
d'r was veur alle mense wat.

Want in zo´n kissie zit veul goeds,
wat bloidskap en een stille lach,
ik ging er mee de huize langs
en gaf an ieder die ik zag:

een doosie kracht, een zakkie hoop,
een potje liefde, een handje moed
en bai 't afskaid zee ik nag:
Gebroik het 't ankommend jaar maar goed!


Aan de schipper kent men zijn gasten

visje70
Lid geworden op: 17 mar 2006, 00:52
Locatie: Aalter

01 jan 2007, 18:52

bedankt bachje voor de mooie wensen die je kreeg , te delen !blij dat je weer terug bent

Afbeelding

bachje
Lid geworden op: 09 dec 2005, 09:26
Locatie: Nieuwpoort

03 jan 2007, 21:19

weggehaald
Laatst gewijzigd door bachje op 19 dec 2009, 15:13, 1 keer totaal gewijzigd.
Aan de schipper kent men zijn gasten

bachje
Lid geworden op: 09 dec 2005, 09:26
Locatie: Nieuwpoort

09 jan 2007, 09:44

weggehaald
Laatst gewijzigd door bachje op 19 dec 2009, 15:14, 1 keer totaal gewijzigd.
Aan de schipper kent men zijn gasten

bioske
Lid geworden op: 17 mar 2006, 18:56

26 feb 2007, 12:50




Afbeelding



.....stilte??



bachje
Lid geworden op: 09 dec 2005, 09:26
Locatie: Nieuwpoort

24 jun 2007, 21:26

Als ik morgen verdwenen ben
vertel dan aan de bomen
hoeveel ik...
Laatst gewijzigd door bachje op 29 dec 2007, 12:56, 1 keer totaal gewijzigd.
Aan de schipper kent men zijn gasten
Gast

24 jun 2007, 22:13

Gegroet bachje,

Hoe vaak ik zoiets ook lees
het raakt me telkens weer
tot diep in mijn hart
een traan op mijn wang
en een krop in de keel.

Bedankt dat ik het hier nog eens mocht lezen.
Liefs, knuffel.

ria
Lid geworden op: 09 sep 2004, 13:19
Locatie: waar het goed is om wonen...

06 jul 2007, 17:11

bachje, het is een gedicht van Hans Andreus,
het werd voorgedragen door Stew,
op de poëzie-namiddag vorig jaar te Brasschaat.
Ik maakte er toen de pps-en voor.
Omgezet naar foto (jpg) ziet het er als volgt uit.
Ik hoop dat jij er van geniet.



Afbeelding

Afbeelding

Hans Andreus
(1926 - 1977)

Pseudoniem van Johan Willem van der Zant

prettig weekend gewenst, bachje
ria :wink:
Onder uw bescherming, o Moeder van God en ook onze moeder.