de tijd van toen: 70 plussers - TE BEWAREN

Hier mag je praten, grappen maken, vertellen over alles.
Een humorist is iemand wiens vrolijkheid van zijn hart naar zijn hersenen is verhuisd. (Otto Weis - 1847)

jadi
Lid geworden op: 25 mei 2006, 17:54
Locatie: de boterstad

03 apr 2007, 17:09

Ja Fikske de generatie verschillen is groot.Wij Belgen zijn gekend voor ons "kotjes" zoals je zegt met van alles erin,je weet maar nooit.Ik heb dit gezien thuis,bij mijn ouders.Mijn man is een typisch stadmens,die maar weinig kan met zijn handen,te beter met een kogelpen maar die hamstert eerder dingen die met plezier te maken heeft.Nu zeggen mijn kinderen al,als jullie er niet meer zijn dan laten we een grote container plaatsen :cry: :oops:
't Is goed in eigen hart te kijken nog even voor het slapen gaan.
Of ik van dageraad tot avond geen enkel hart heb zeer gedaan.

Fikske
Lid geworden op: 16 dec 2003, 12:31
Locatie: W-O 1970

03 apr 2007, 21:08

Hallo, waar blijven de andere vertellers uit 'de tijd van toen'?

In afwachting zal ik nog maar iets uit de oude kast halen zeker?

In twee delen weeral want het is nogmaals langer geworden dan ik oorspronkelijk dacht.

1943 - 1944 ? De nieuwe laarzen.

Omdat de ruwe stof waaruit onze korte broekjes gemaakt zijn aanvoelt als schuurpapier zien onze billetjes na enkele dagen al vuurrood. De stof is afkomstig van een legerkapot van pa die er nu toch niks aan heeft vermits hij krijgsgevangen zit in Duitsland.
Ons ma is geen grote naaister en ze moet zich bovendien nog behelpen met wat ze kan krijgen of wat er voor handen is.Geld uitgeven aan kleding kan ze niet omdat ze amper genoeg verdient bij de boeren om eten te kopen voor haarzelf en haar twee jongens.
Als ze een stukje voering krijgt van Rozine de buurvrouw naait ze dit tegen de binnenrand van de broekpijpjes en na verloop van tijd geneest de roodheid vanzelf.
Weinig kinderen krijgen nieuwe kleren tijdens de oorlog, wij ook niet, maar we voelen ons allerminst ongelukkig. Schoenen dragen we niet: we hebben er gewoon geen. Bovendien lopen we tijdens de zomermaanden meestal op blote voeten, zowel op straat als in huis.
Op die manier sparen we ook nog onze houten klompen om mee naar school te gaan
Klompen zijn een gemakkelijk en betaalbaar schoeisel en ze worden gemaakt door Blokske de klompenmaker.
Voor weinig geld maakt die man uit een ‘blok’ populieren of wilgenhout, een klomp. Het is wonderlijk hoe snel hij dat kan klaarspelen en vaak zitten we met open mond te kijken naar zijn vaardige handen. Hij neemt de maat van onze voetjes met een meetstokje en na hoogstens een paar uur wachten zijn de klompen klaar.

Ooit heb ik eens blokschoenen gehad. Die bestonden uit een houten zool met bovenaan een lederen kap, zodat de ‘schoen’ beter aan je voet hield en veel lichter was dan een gewone klomp. Je kon er ook sneller mee lopen.
Trouwens als je snel moest wegkomen, dan schopte je beter de klompen uit, nam ze in je handen en rende er blootsvoets vandoor, twee keer zo snel!
Die klompen zijn ook regelmatig stuk. Het populierenhout is wel vrij licht maar niet erg sterk. Hoe vaak moeten we niet gedurende weken naar school gaan met klompen waar een barst in is of een stuk uit? Pa bindt er dan een ijzerdraad rond en dan houden ze het nog wat uit.

Iemand die nooit klompen gedragen heeft is Eugène (De Gène), onze buurjongen en schoolvriend.
Hij is enig kind en zijn moeder doet alles om hem te beschermen. Het gezin heeft vóór de oorlog een kind verloren, door ziekte, en nu mag ‘Eugèneke’ zeker niets overkomen of tekortkomen.
De pa van Eugéne is trambestuurder en kan hier niet gemist worden. Daarom moet hij niet voor een hongerloon in Duitsland gaan werken zoals vele andere vaders.
Iedereen is dan ook stikjaloers op Eugène, de dag dat hij zijn nieuwe rubberlaarzen krijgt.
Door regen en de plassen trekt hij ermee naar school, het kan hem allemaal niet deren, zijn voeten blijven droog!
Onze vriend woont in een bijhuis van het pachthof rechtover de weide waar boer René zijn koeien laat grazen.
Op een avond zijn we met alle buurtjongens weer aan het spelen op de straat vóór de weide.
Zoals elke avond rond dezelfde tijd steekt Maria, Eugène’s moeder, haar hoofd buiten de deur en roept:
‘Eugèneke ge moet uw papje komen eten!’
Het huis van Maria is altijd kraaknet en er mag nooit iemand naar binnen zonder eerst zijn klompen of schoenen uit te doen.
Eugène is goed opgevoed, doet plichtsgetrouw zijn laarsjes uit, zet ze op de stoep vóór de deur neer, en gaat op zijn kousenvoeten naar binnen ...
:roll:
Wie tevreden is met wat hij heeft,
is de rijkste die er leeft.

jeronimo
Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
Locatie: pajottenland

03 apr 2007, 21:21

Awel fikske, iik bied mij ook aan om als favoriet opgenomen te worden,
Al was ik niet zo'n toffe verteller, ik heb in mijn stijl verterld over de belevenissen zoals ik ze meegemaakt heb.
Weet ge, al uw vertellingen komen mij zo bekent voor, we hebben immers dezelfden tijd meegemaakt.
Er schiet me iets te binnen dat mischien te vertellen waard is.
Na een goede oogst stak de schuur vol bussels graan, dat natuurlijk nog moest gedorst worden, dat was gewoonlijk werk voor in het najaar .
Om kosten te sparen werd dat gedaan met ons eigen klein machientje
iedereen moest natuurlijk meehelpen, ja zelfs de kleinsten, al was het maar om de bussels klaar te leggen om naar beneden gesmeten te worden, de bussels met gedorsen stro, nog met de hand gebonden,
werd buiten in een "meit"(hoop) gestapeld, om later als de schuur leeg was terug binnen gehaald te worden.ja dat dorsen duurde wel enkele dagen en de bussels leeg stro werden maar opgestapeld.
Dat vond ik nog eens een uitdaging zie, een tunnel maken, alhoewel we thuis met zeven waren , was ik er toch aan begonnen buiten weet van de anderen, maar half weg zat ik vast kon niet meer voor of achteruit.
Bij het vier uur eten was ik er niet, waar zit diene snotneus nu weer?
Bij het vallen van de avond begonnen ze toch ongerust te worden,
wat heeft hij nu weer uitgehaald en iedereen was beginnen vragen en zoeken, onze hond was mijn redder, die was beginnen blaffen aan de ingang van mijne "tunnel". en ze hoorden mij zacht wenen, ja ik was al moe geroepen. iedereen werd ingeschakeld om die bussels te verleggen
en ja daar lag hij dan, ja ik begon zelf harder te wenen, schrik voor een goei rammeling maar ze waren te kontent dat ik" gevonden"was.
En zeg nu nog dat ik gene deugeniet was.
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.

jeronimo
Lid geworden op: 23 jan 2005, 22:18
Locatie: pajottenland

03 apr 2007, 22:06

Ja fikske, waar zitten de anderen.
Ik heb hier ne ganse tijd alleen op deze topic gezeten en ik vroeg me ook af, waar zitten ze!!!
Ik ben wel zowat uitverteld maar als ik uw artikkels lees denk ik,
daar had ik ook iets kunnen over schrijven, In alle geval , doe voort.!!
Mischien komt er ook nog iemand zoals gij, of zijn we de enige 70+ers op seniorennet.???
niet wat ge zegt telt maar hoe ge het zegt.

jadi
Lid geworden op: 25 mei 2006, 17:54
Locatie: de boterstad

03 apr 2007, 23:17

hoho jongens toch,is dat plezant lezen..Telkens ik iets lees hoor ik als kind een verhaal vertellen van mijn grootvader of vader.....Mijn grootvader had een tabakzak van een gedroogde zwijneblaas.Dat heeft hij me altijd wijsgemaakt kan dat?
Mijn vaders vlegel hangt hier bij mij in de huiskamer samen met zijn klompen.Ik heb die altijd in ere gehouden.De vlegel is versleten tot op den draad net als de klompen.
't Is goed in eigen hart te kijken nog even voor het slapen gaan.
Of ik van dageraad tot avond geen enkel hart heb zeer gedaan.

Fikske
Lid geworden op: 16 dec 2003, 12:31
Locatie: W-O 1970

04 apr 2007, 12:01

Fantastisch jeronimo! Echt goed verteld hoor, iedereen heeft zo zijn eigen stijl nietwaar? Dat is juist boeiend,Tof! Ik vind het in elk geval een mooi verhaal.
En of gij een deugniet waart? Ja zeker maar toen waren we nog vrij braaf het waren meestal maar kwajongensstreken hé.
Ach ja, die bussels stro en dat dorsen heb ik ook nog meegemaakt en aan geholpen bij de boer (onze huiseigenaar) naast ons. Wat konden wij in de schuur verstoppertje spelen zeg! En op het veld in de 'schoven' stro. We dachten zelfs dat het altijd veilig was wanneer je in die strooien 'kapelletjes' ging schuilen voor de regen bvb. We waren zelfs zo naïef dat we ook in die hoopjes kropen om te schuilen tegen de vallende 'schrapnels' (stukken obussen) als de Duitsers met hun kanonnen naar de Engelse vliegtuigen schoten.

Ik zal nu maar eerst het tweede deel van mijn varhaaltje schrijven hé?

Deel 2: 1943 - 1944 ? De nieuwe laarzen.

... Eugène is goed opgevoed, doet plichtsgetrouw zijn laarsjes uit, zet ze op de stoep vóór de deur neer, en gaat op zijn kousenvoeten naar binnen.

Boer René komt de straat over, doet het ijzeren hek open en haalt zijn koeien van de wei waarna hij ze naar de stal brengt om ze te laten melken. Het hek blijft open tot de volgende ochtend als het vee terugkomt. Dit is meteen het sein voor de jongens om in de wei te gaan voetballen.
Het is vrij koud en we houden onze klompen aan en stampen duchtig op een leeg conservenblik.
Den Elias, een kleine straatvechter, is ook van de partij en trapt het blik pardoes in een koeienvlaai.
‘Slim, hé?’ Zegt Verbiske, een andere kwajongen, ‘Ge kunt het maar weer proper maken hoor!’
Den Elias zijn oogjes blinken. ‘Wacht, mannen…ik heb een idee!’
Voorzichtig vist hij het besmeurde blikje uit de verse koeiendrek en vult het voor de helft met het donkere goedje. Daarna sluipt hij naar de voordeur waar de laarsjes staan.
Plots begrijp ik zijn bedoeling. ‘Nee Elias, dat gaat ge toch niet doen zeker?’
‘Jawel…’ grinnikt hij, en giet voorzichtig een deel van het vieze goedje in elke laarsopening.
Hij werpt de pot weg en begint dadelijk te roepen: ‘allé Gène… waar blijf je? Seffens is het donker en kunnen we niet meer spelen.’
‘Ik kom.’ Horen we een gedempte stem achter de deur.
De schrik slaat mij in de benen en ik zie dat iedereen zich al stilaan uit de voeten maakt.
Nog nagenietend van zijn lekker papje veegt Eugène met de rug van zijn hand zijn mond schoon en stapt met beide voeten tegelijk in zijn nieuwe laarzen.
Als uit een champagnefles spuit de stront langs zijn billen omhoog en dringt via de pijpen van zijn korte broek naar binnen.
‘Weeë!’ Schreeuwt hij en staat letterlijk aan de grond genageld.
‘Help mij, pa ..., ma ... help mij! Pa!’
Wij kunnen ons niet meer inhouden en schateren het uit.
Elias staat op twee meter van hem kromgebogen van het lachen en slaat met beide handen op zijn knieën van dolle pret.
Als de bliksem gaat de voordeur opnieuw open en de trambestuurder verschijnt in het deurgat.
‘Wat gebeurt er hier?’ Vraagt hij stomverbaasd.
Als hij beseft wat er gaande is wordt zijn hoofd vuurrood en kijkt hij vol ongeloof in het rond.
‘Wie heeft dat gedaan?’ Brult hij. ‘Wie doet er onze Eugène zoiets aan? Wie is die lafaard?’
Ziedend van woede vliegt hij naar de dichtstbijzijnde rakker: den Elias.
Deze laatste kan hem maar net ontwijken en probeert weg te komen.
Dit gaat slecht aflopen.
Den Elias beseft dit ook, werpt vliegensvlug de klompen van zijn voeten en rent voor zijn leven.
Jean probeert hem te grijpen maar de kwajongen blijft net buiten zijn klauwen.
Daarop krijgt Jean één van zijn bekende astma-aanvallen en staakt noodgedwongen de achtervolging.
Vol machteloze woede balt hij zijn vuisten.
‘Rotzak…! Gij vuile stinkende… ! Dat…dat… zult ge bekopen!’ Hijgt hij, terwijl hij steun zoekt tegen de muur van de hooischuur.
Als hij ver genoeg uit de buurt van Jean is blijft Elias bedrukt staan kijken.
Het lachen is hem vergaan en hij wacht vol spanning op wat nu komen gaat.
Nieuwsgierig naar al dat lawaai is nu ook Maria buitengekomen. Wanneer ze haar arme oogappel ziet wenen slaat ze van ontsteltenis de handen voor haar mond.
‘Maar jongen toch, hoe heb je dat nu toch gedaan?’ Ze begrijpt niet hoe het komt dat haar lieveling zo helemaal onder de viezigheid zit en stinkt als de pest.
Alle jongens hebben zich intussen op veilige afstand teruggetrokken. Niemand heeft verwacht dat dit ‘grapje’ zulke felle uitbarsting van woede tot gevolg zou hebben.
Stilaan druipen we af naar huis terwijl het slachtoffer door zijn ouders wordt getroost en naar binnen gebracht.
Dagenlang loopt Elias met een grote boog rond het huis van Eugène. Hij blijft erg op zijn hoede, vooral als hij weet dat Jean thuis is.
Eugène heeft later nog heel wat pesterijen moeten ondergaan maar hij heeft er geen trauma aan overgehouden en bleef voor ons altijd een fijne kameraad.





:lol: :wink:
Wie tevreden is met wat hij heeft,
is de rijkste die er leeft.

Fikske
Lid geworden op: 16 dec 2003, 12:31
Locatie: W-O 1970

04 apr 2007, 12:13

Jazeker jadi, vele rokers hadden toen een tabakzak van een gedroogde zwijnenblaas. Er bestonden toen nog geen plastiek zakken en die zwijnenblaas was goed om de tabak langer vers te houden denk ik.
Die varkensblaas werd toen ook gebruikt als 'binnenbal' bij een echte lederen voetbal. Dat was soms nogal een spel om die ongeschonden in dat leder te krijgen en met een fietspomp op te blazen tot de bal hard genoeg was om op te sjotten. De hals van die blaas werd na het opblazen dichtgebonden met een stukje dun touw (niet altijd luchtdicht te krijgen).

:roll:
Wie tevreden is met wat hij heeft,
is de rijkste die er leeft.

jadi
Lid geworden op: 25 mei 2006, 17:54
Locatie: de boterstad

04 apr 2007, 13:08

Fikske bedankt voor het vervolg en wanneer komt het volgende :wink:
Ik hang aan je lippen,om het volgende te horen
Bedankt om de bevestiging,dus toch een zwijneblaas.Mijn meter stikte toen daar een lint rond zodat hij dit kon dichtknopen.Ja mijn grootvader kon me ook al eens blaaskes wijs maken.Zodat ik op den duur niet mee wist wat ik moest geloven.
't Is goed in eigen hart te kijken nog even voor het slapen gaan.
Of ik van dageraad tot avond geen enkel hart heb zeer gedaan.

wettel
Lid geworden op: 02 aug 2002, 15:37
Locatie: niet ver van 't water

07 apr 2007, 20:39

Dag Fikske, mooie verhalen kom ik te lezen, dat ik van u was, ik zou toch eens aan een blog beginnen, mijn zus Pluk en jouw verhalen, zijn zo geschreven, dat je als buitenstaander, die het niet meegemaakt heeft, je het zo kan voorstellen, proficiat.

Nog een mooie spreuk,

Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.

Groetjes,
Mira, of Nieuwjaarsbrieven, of het wettelvrouwke

Pluk
Lid geworden op: 02 jan 2003, 20:51
Locatie: Merida Mexico

08 apr 2007, 02:50

Bedankt voor het terug mooie verhaal hoor Fikske.

Ik heb er weer volop van genoten.

Heel, heel, heeeel goed geschreven..
t'Is goed in t'eigen hart te kijken...

Fikske
Lid geworden op: 16 dec 2003, 12:31
Locatie: W-O 1970

09 apr 2007, 10:48

Ja, laat ons nog een beetje in het verleden duiken en wat herinneringen ophalen uit die 'goede oude tijd', al was die niet altijd zo goed, maar we weten het al: we onthouden alleen de goeie dingen en de rest ... ja dat zijn we al lang vergeten hé?

- 1945 –1949 – Bij Tenne

Tijdens de grote vakantie, die zes weken duurt, zijn we heel vaak in Kraainem bij Tenne en mogen er ook af en toe blijven slapen.
Tenne is onze allerliefste tante want niemand anders verstaat zo goed wat kinderen nodig hebben om gelukkig te zijn.
Ons moeder is de oudste van de vier zussen welke als enigen overbleven van een gezin dat ooit uit elf kinderen bestond. Hun zeven broers en zussen hebben ze allemaal jong verloren, de oudste was pas achttien toen hij stierf.
We moeten Tenne eigenlijk tante Julia noemen, maar omdat de kinderen van haar jongste zus het woord 'tante' nog niet goed kunnen uitspreken en er 'tenne' van maken blijven we haar verder altijd zo noemen.
Zijzelf heeft nooit kinderen gehad omdat ze een zware baarmoederoperatie moest ondergaan toen ze amper 19 was - pas getrouwd - en bijgevolg geen kinderen meer kon krijgen.
Misschien juist door dat gemis houdt ze zo veel van ons; de kinderen van haar drie zussen.
Een eigen kamertje hebben we bij haar niet maar dat lost Tenne wel gauw op.
Op de overloop van de trap op de eerste verdieping, sleept ze een kafzak (soort matras gevuld met gehakt stro) en daarop slapen we zonder moeite.
Hele dagen kunnen we gaan spelen met de vrienden die al bijna even talrijk zijn in onze vakantieverblijfplaats als thuis.
De pret kan niet op en Tenne is heel wat toleranter dan onze ouders. Vaak gaat ze met ons wandelen in de ‘diepe straat’, een holle weg tussen de velden waar heel veel braambessen -‘krokebaaze’ - staan. We nemen een rieten mandje of een lege confituurpot en al zingend plukken we de rijpe bessen. Ik ken het liedje nog altijd:
‘Krokebaaze, duimen diii…k !
‘Iedereen heeft zijn poteke vol,’
‘Behalve ik en Jan-de-schrik,’
‘en Jan-de-luierik!’
Veel gaat er echter niet in ons potje want de meeste rijpe braambessen verdwijnen onmiddellijk achter onze kiezen en na een tijdje zien onze lippen blauw van het kleurrijke sap.
Een andere keer maken we een vlieger van oude kranten en rieten stokjes. We bedelen om een klosje garendraad dat dik genoeg is om onze vlieger op te laten en trekken naar het pas afgemaaide korenveld van ‘Mon Pareing’.
Die rijke boer jaagt ons dikwijls weg omdat hij bang is dat we niet enkel onze vlieger oplaten maar ook nog was graanhalmen zullen sprokkelen - 'oogsten' - die op de grond zijn blijven liggen.

Dikwijls trekken we naar ‘laag Kraainem’ om achter het oude papierfabriekje te gaan ravotten tussen het riet en rond de Woluwe, een waterloop van ongeveer vier meter breed. Deze beek is erg vuil omdat nogal wat rioolwater van de gemeente Sint Lambrechts Woluwe er in wordt geloosd.

Jef van Nee van Stans, - altijd haantje vooruit - heeft een lange boonstaak meegebracht en daagt iedereen uit om na te doen wat hij kan.
Door de boonstaak als een polstok te gebruiken kan hij over het riviertje springen.
Jef neemt een lange aanloop, plant de stok in het midden van het snel stromend water en wipt zijn lenig lichaam omhoog waardoor hij in zweefvlucht op de andere oever belandt. Hij werpt het springtuig als een speer weer naar de overkant en roept: ‘ Vooruit het is aan jullie nu . Wie is de volgende?’
De eerste die het ook eens gaat uittesten is mijn broer Mil natuurlijk. Hij is de kleinste van de groep maar altijd de eerste als er iets nieuws te proberen valt. Iemand van de andere rakkers heeft weer gezegd: ‘Dat durf jij niet hé Mil?’, en dat is meer dan genoeg om hem dadelijk in actie te laten schieten.
Milleke neemt een krachtige aanloop en ploft de stok in het water. Zijn kleine lichaam gaat met een soepele boog de hoogte in maar op die plaats is de bodem van de beek nogal zacht en de stok zakt diep in de modder en blijft halverwege steken.
Nu hangt hij daar, pal in het midden van de Woluwe en houdt zich krampachtig vast aan zijn polstok om niet in het stromende water te vallen.
‘Hé, help mij, ik zit vast!’ , brult hij.
Ja, dat zien wij ook, maar wat gedaan? Niemand durft in het stromend water gaan, dat bovendien nog verschrikkelijk stinkt ook.
Mil slaat zijn benen om de stok en probeert wat hogerop te kruipen.
‘Ik krijg krampen.’ Krijst hij , ‘ik kan het niet lang meer uithouden...’
Hij glijdt al een stukje naar beneden.
‘Waggel met uw lijf!’ Roept Jef, ‘ge zult wel omvallen.’
Milleke gaat nu heen en weer te bewegen tot de stok begint door te buigen.
Uiteindelijk kantelt hij heel langzaam, als in een vertraagde film, naar de overkant toe.
Op het laatste nippertje laat hij de stok los en valt pardoes in het water. Nog net kan hij zich vastgrijpen aan het gras op de oever waar een paar helpende handen hem uit het stinkende water trekken.
Met handen vol gras proberen we de viezigheid van zijn kleren te schrapen. Dat lukt maar half en we besluiten terug te keren naar het oud fabriekje waar we via het voetgangersbrugje opnieuw samen komen aan het pad langs de andere kant van het water.
Thuis bij Tenne vertellen we maar de halve waarheid en beweren dat Mil is uitgeleden en in het water gesukkeld.
Nadat Tenne ons flink geschrobd heeft en we weer op onze kafzak liggen, zien we er uit als twee engeltjes die nog nooit enig kattenkwaad hebben uitgehaald.
:wink:
Wie tevreden is met wat hij heeft,
is de rijkste die er leeft.

jadi
Lid geworden op: 25 mei 2006, 17:54
Locatie: de boterstad

09 apr 2007, 11:14

Hihihi Fikske ik projecteer die beelden op mijn netvlies (fantasie)en het is net een Vlaamse film die zich afspeelt."De Mille van Kraainem dan",en nu...wat volgt er nu... :wink:

PS de vakantie duren toch 8 weken????
't Is goed in eigen hart te kijken nog even voor het slapen gaan.
Of ik van dageraad tot avond geen enkel hart heb zeer gedaan.

Fikske
Lid geworden op: 16 dec 2003, 12:31
Locatie: W-O 1970

09 apr 2007, 12:21

Vroeger duurde onze grote vakantie 'slechts' zes weken Jadi.
Wij hadden ook school op zaterdag tot 3 uur (één uurtje minder dan anders) nadien werd dat afgeschaft en was zaterdag namiddag vrij.
Omdat we de ganse week school hadden was de vrije namiddag op donderdag en niet op woensdag zoals nu.

Volgend verhaaltje?
Weet ik niet. Als het komt, dan komt het we zullen wel zien.
Bedankt voor de waardering.
Wie tevreden is met wat hij heeft,
is de rijkste die er leeft.

jadi
Lid geworden op: 25 mei 2006, 17:54
Locatie: de boterstad

09 apr 2007, 13:02

:oops: Ach zo,ik heb nog geweten dat er geen vrije namiddag meer was dus van ma.tot vrij. school en de zaterdag gans de dag thuis.Later is dat dan weer veranderd.
dag Fikske danke voor de uitleg
't Is goed in eigen hart te kijken nog even voor het slapen gaan.
Of ik van dageraad tot avond geen enkel hart heb zeer gedaan.

Pluk
Lid geworden op: 02 jan 2003, 20:51
Locatie: Merida Mexico

09 apr 2007, 17:42

Fik, ge kunt nie meer sstoppen hee?? :lol: :lol: :lol:

Mijn vingeren zijn ook volop bezig voor op mijn blog. Ik heb meer last met de foto's dan met de tekst.

Nog eens bedankt voor het vervolg. Ik vertel uw verhalen aan mijn familie, en ze vragen naar nog....
t'Is goed in t'eigen hart te kijken...