Waar vandaan: Wonen & Zorg > Veilig (t)huis > 5. De woonkamer

5. De woonkamer

De vloer is niet te glad en tapijten zijn van antislip voorzien. De meubelen vormen geen hindernis voorspelende kinderen. Scherpe hoeken of kanten zijn afgeschermd. Het salontafeltje verdient daarbij extra aandacht. Heeft u kleine kinderen, plaats het salontafeltje dan niet centraal in de woonkamer.
Prop de kamer niet boordevol met meubelen. Veel meubelen vergroten immers de kans op vallen en stoten.

De verwarming
Bij de verwarming bestaan er twee grote risico's: gevaar voor vergiftiging door koolstofmonoxyde (CO) en brandgevaar.

(Koolstofmonoxyde (CO) is een gas datje niet kan zien, ruiken of voelen. Het komt vrij bij onvolledige verbranding van brandstoffen, zoals gas, petroleum, mazout, kolen of hout. Een zuurstoftekort door gebrekkige verluchting ligt meestal aan de basis van die onvolledige verbranding. Slachtoffers van CO-intoxicatie vertonen vaak vage symptomen zoals vermoeidheid, hoofdpijn, braakneigingen, zwaktegevoel. Daarna volgen bewustzijnsverlies, hartritmestoornissen, en uiteindelijk zelfs de dood. Dat kan allemaal zeer snel gaan !)

Veilig gedrag bij verwarming verschilt al naargelang de verwarmings - installatie. Gastoestellen vereisen andere veiligheidsmaatregelen dan centrale verwarming met elektriciteit of stookolie, of een open haard. Vier richtlijnen voor alle verwarmingsinstallaties:

  1. Gebruik het verwarmingstoestel op de juiste manier.
  2. Laat uw toestel regelmatig controleren.
  3. En zorg voor een goed werkende schoorsteen die regelmatig
    wordt schoongeveegd.
  4. Zorg voor een luchtaanvoer langs beneden.

Loopt er toch iets mis met de verluchting, zet dan ramen en deuren open en breng het slachtoffer in de frisse lucht. Let op met CO-detectoren; zij kunnen namelijk een vals gevoel van veiligheid geven.

  • De centrale verwarming op stookolie:
    Als de installatie reglementair is en door een vakman geplaatst werd, als de schoorsteen jaarlijks wordt geveegd, de brander wordt afgesteld en de opslagtank reglementair is, dan kan er niet zoveel mislopen. Zorg wel voor een correct werkende meter op de tank, zodat je weet hoe hoog het brandstofpeil is. De tank volledig leegmaken is niet aan te raden. Op de bodem bevindt zich steeds wat residu dat de filters kan verstoppen.
  • De elektrische centrale verwarming:
    De elektrische verwarming beantwoordt aan de voorschriften van het Algemeen Reglement op Elektrische Installaties (AREI). Dat betekent dat de installatie door een erkend leverancier moet geleverd worden en door een vakman geplaatst en gecontroleerd worden. Losse elementen dragen het CEBEC-keurmerk. De installatie moet bovendien geaard zijn.
  • De verwarming met aardgas:
    De meeste gastoestellen, zoals boilers, geisers, gaskachels en gasketels, zijn veilig. Ze dragen een keurmerk en zijn getest voor ze verkocht worden. Veilige toestellen zijn echter nutteloos bij onveilig gebruik. Aardgas is een zeer licht en reukloos gas. Het wordt aangevoerd via ondergrondse leidingen. Als in de leidingen lekken ontstaan, kan er branden explosiegevaar ontstaan. Om de lekken tijdig waar te nemen, wordt aan aardgas een geur toegevoegd. Meestal is nu ook een veiligheid in de installatie ingebouwd, waardoor de gastoevoer bij lekkage onderbroken wordt.
  • Met een open haard moet je uiterst voorzichtig zijn. Gebruik papier en klein hout of vaste aanmaakblokjes om de haard aan te steken. Een ontvlambare vloeistof is uit den boze. Een open haard is geen allesbrander. Gooi er nooit lege plastic spuitbussen of met teer behandeld hout in. Hou kleine kinderen uit de buurt van de haard want die geeft zo nu en dan vonken. Zorg daarom voor onbrandbare vloerbekleding tot zowat 50 cm rond de haard. Licht ontvlambaar tapijt is levensgevaarlijk op die plaats. Plaats een scherm tegen wegspringende vonken. Een hoog en breed scherm met fijne mazen is ideaal.
    Een open haard is gekoppeld aan een schoorsteen die in goede staat is: jaarlijks gereinigd en zonder barsten of scheuren.
    Heb je een schoorsteenbrand, sluit dan meteen de luchtafvoerklep af, en doof de haard met zand. Gebruik je water om het vuur te doven, dan krijg je een hinderlijke rookontwikkeling.

De verlichting
Verlichting is essentieel, vooral tijdens de lange winteravonden. Een goede verlichting steunt op een veilige elektrische installatie en is aangepast aan de werktaak. Directe verlichting verscherpt de concentratie, indirecte verlichting is sfeervol. Je kan beter verschillende lichtpunten aanbrengen dan één sterke lichtbron die je stoort vanuit een bepaalde gezichtshoek. Sterk licht houdt immers gevaar in voor verblinding. De lichtbronnen zijn egaal en rustgevend en veroorzaken geen geluidshinder.

Houding bij het zitten
Voor schrijf- en tekenwerk zit je vooraan op de stoel, voor het luisteren, (na)lezen, babbelen, enz. zit je achteraan op de stoel, tegen de leuning. Zit je vooraan op de stoel, zorg dan dat de knieën zich lager bevinden dan het zitvlak. Een stoel met een naar voor hellende zitting is ideaal. Hou de rug recht en de onderbenen onder de zitting. De meeste mensen doen dit spontaan door op het puntje van hun stoel te gaan zitten of met de stoel op de twee voorste poten te balanceren. Zit je achteraan op de stoel, dan kan je best tegen een naar achter hellende rugleuning zitten. Het zitvlak helt lichtjes naar achter om onderuitzakken te voorkomen.

Het balkon
Heb je een balkon, zorg dan dat het veilig afgeschermd is, tot op tenminste één meter hoog met verticale spijlen (zie het trappenhuis), staven of veiligheidsglas.

Giftige planten
Een aantal planten zijn giftig en vormen dus een gevaar voor al te nieuwsgierige kleine kinderen. Plaats giftige planten en cactussen op een veilige hoogte. De belangrijkste kamer- en potplanten, die geheel of gedeeltelijk giftig zijn:

  • Zeer giftig:
    Dieffenbachia (de hele plant)
  • Giftig:
    Anthurium (flamingoplant) (blad en vrucht)
    Azalea (blad en bloem)
    Christusdoorn (hele plant en sap)
    Clivia (blad en wortelknop)
    Cyclamen (wortels)
    Kerstster (de hele plant)
    Klimop (blad en bessen)
    Oleander (hele plant)
    Oranjeboompje (bessen)
    Philodendron (hele plant)


Deze lijst is onvolledig. Hierin staan enkel de planten op die het meest voorkomen. Voor meer informatie neem je best contact op met het Antigifcentrum.

Het is waarschijnlijk onmogelijk geen enkele giftige plant meer in huis of de tuin te bezitten. Je kan daarom best kinderen van jongsaf aan leren de planten niet aan te raken en de bessen niet op te eten.

 

Bron: Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen