12.3 Inkomensgarantie voor ouderen

Het stelsel van het Gewaarborgd Inkomen voor Bejaarden wordt opgevormd tot het nieuwe stelsel 'Inkomensgarantie voor ouderen' (IGO). De Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) zoekt zelf uit wat voor iedereen de meest gunstige regeling is (IGO of stelsel van Gewaarborgd Inkomen voor Bejaarden) en past meteen de hoogte van de bedragen aan. De betrokkene zelf wordt hiervan met een brief op de hoogte gesteld. Alle nieuwe rechthebbenden stappen automatisch in het stelsel van IGO.

Berekening van het bedrag
Er wordt gezorgd voor een absolute gelijke behandeling van mannen en vrouwen en rekening gehouden met de maatschappelijke realiteit. De minimumleeftijd wordt eenvormig op 62 jaar vastgesteld. Vanaf 2003 wordt de leeftijd wel verhoogd tot 63 jaar, vanaf 2006 tot 64 jaar. De regeling wordt ook afhankelijk gemaakt van burgerlijke staat. Binnen een gehuwd gezin krijgen man en vrouw ieder afzonderlijk het basisbedrag van 319.18 euro. Bij samenwonenden (of ze nu gehuwd zijn of niet) zal dus rekening worden gehouden met de bestaansmiddelen van alle personen die dezelfde hoofdverblijfplaats hebben, om het recht op de inkomensgarantie te bepalen. Voor alleenstaanden en in welbepaalde andere gevallen wordt dit basisbedrag met 50% verhoogd tot 585.28 euro. Onvrijwillig feitelijk gescheiden gerechtigden (omwille van opname in rustoord, RVT of psychiatrische instelling) kunnen ook aanspraak maken op het met 50% verhoogde bedrag.

Aanrekening van bestaansmiddelen
Het recht op IGO en het bedrag van de uitkering zijn afhankelijk van eventuele andere bestaansmiddelen. Bij het bepalen van deze middelen gelden een aantal vrijstellingen, o.m. een algemene vrijstelling op jaarbasis, een eenmalige vrijstelling voor mensen die hun enige en eigen woning hebben verkocht, en een bepaalde vrijstelling op het vermogen.
Er is eveneens een vrijstelling voor de volgende inkomsten: kinderbijslag, hulp van het OCMW, onderhoudsgelden, oorlogs- en gevangenschapssrenten, tegemoetkomingen aan gehandicapten, verwarmingstoelagen.

Bron: Werkgroep thuisverzorgers vzw