Jongetjes lopen meer risico dan meisjes om tijdens of na de geboorte te sterven. De kloof tussen jongens en meisjes is door keizersnedes en betere neonatale intensieve zorgen wel sterk verkleind.


Onderzoekers van de universiteiten van Pennsylvania en Southern California analyseerden de geboortegegevens van vijftien westerse landen over een periode van enkele honderden jaren. De studie toont aan dat de sterftekans bij pasgeboren jongetjes groter is dan bij meisjes. De kloof tussen jongens en meisjes was het grootst rond het jaar 1970, met dertig procent.


Jongens lopen zestig procent meer kans op premature geboorte en alle gevolgen die vroeggeboorte met zich meebrengen. Door hun grotere lichaam en hoofdje hebben ze bovendien meer kans om de geboorte niet te overleven of om kwetsuren op te lopen tijdens de bevalling.


In de 20ste eeuw verschoof de voornaamste doodsoorzaak bij baby’s van infectueuze ziekten naar aangeboren aandoeningen, complicaties bij de bevalling en premature geboorten. De laatste jaren is men er dankzij de medische vooruitgang echter in geslaagd het risicoverschil tussen jongens en meisjes flink terug te dringen.


De vaker toepassen van keizersnedes en de opkomst van intensive care-eenheden voor premature baby’s hebben het tij doen keren. Het aantal bevallingen via een keizersnede – wat trouwens beduidend vaker uitgevoerd wordt bij jongens – is sinds 1970 verviervoudigd. Ook de verspreiding van de intensive care-eenheden voor zuigelingen hebben een positief effect gehad op de overlevingskansen van voornamelijk kleine en premature jongentjes.

 
In samenwerking met Eos magazine