Waar vandaan: Tuinkriebels > Groenten

Groenten

Het hoeft alvast niet gezegd, dat een serre een welgekomen mogelijkheid biedt voor vervroegde aanplanting.

Echter wel moeten we rekening houden met bepaalde punten qua warmterendement en mogelijkheden hier.(Zet de serre steeds op een zonnige plek, weg van schaduw van bomen en muren, en hou rekening met de windrichting voor verluchting.)

Doch moet iedereen zelf uitmaken wat best bij hem past, wat oppervlakte en bewegingsvrijheid betreft.

Dit artikel werd geschreven op aanvraag van onze forumleden, daar ze altijd wel technische uitleg vinden, maar veel minder terug vinden over het gebruik zelf van de serre.

De verzorging van de serre:

Enkele algemeenheden, om niet technisch te moeten uitbreiden.

Alvorens te starten moeten we de ramen ontsmetten met een daartoe bestemd product dat op de markt is! Dit om mogelijke schimmels en ziekten te vermijden en een goede lichtinval te verkrijgen. Met een oplossing van water en azijn kan dit evengoed.

Voorzie een diepbewerkte bodem en breng hierin de nodige stalmest of enkel compost, al naargelang de teelt die je wilt aanvatten. De mest die we voorzien is steeds goed verteerd en mag niet meer ruiken, en moet 'kruimelen'. Korrelmeststoffen kunnen steeds nog nadien worden toegepast tijdens de aanplant. Doch wees ervan bewust dat korrelmeststof al snel leidt tot een 'overbemesting', in het bijzonder tot zouten die zich hier gemakkelijk kunnen opstapelen. Wees er daarom ook zuinig mee. Je kunt de serre steeds laten 'uitregenen of doorspoelen' door een constante bevloeiing van water te voorzien. Doe dit op het eind van elk seizoen. Te hoge concentraties van zouten leiden tot 'wortellekkage' die de plant als het ware laat leeglopen. (Zouten doorboren de celwand van de wortel).

Verwijder met regelmaat de grond in de serre. (minstens om de 3 jaar). Voorzie bij de aanleg van nieuwe stalmest ook de nodige compost in de bodem. Vooral aan het oppervlak is dit van toepassing om een goede bacteriebodem op gang te brengen (aërobe en anaërobe). We vervangen de grond om de mogelijkheid van schimmeluitbreiding te beperken. Hun sporen zullen zich in deze 'min of meer' gesloten omgeving dan ook spoedig verspreiden. Het is ook een aanrader om regelmatig de planten te controleren op schimmels en ziekten en eventuele zieke delen of planten te verwijderen. Het luchten moet eveneens met regelmaat gebeuren op de daartoe voorziene perioden. Let er dan ook steeds op dat de serre haaks op de wind staat, daar directe wind vaak leidt tot glasbreuk en het brengt eveneens snel insecten met zich mee. Een luchtvochtigheid van 75% is ideaal voor opkweek en nadien moeten we de vochtigheid reduceren tot max. 60 %. Voorzie een hygrometer en een thermometer aan de ingang van de serre (neutraal opgesteld). Het doel van het luchten bestaat eruit om een daling van de temperatuur te voorzien, alsook de luchtvochtigheid te verminderen doch lucht nooit bij stormweer en vorstperioden. Laat de temperatuur nooit boven de 40°C stijgen in de serre. Vochtige serres leiden namelijk snel tot schimmelinfecties.

Voorzie in het midden een kleine verharding als loopstrook om gemakkelijk te kunnen werken. Voorzie eventueel borders in beton of dergelijke. Hou vervolgens rekening met eventuele rekken die je wilt plaatsen voor opkweek van kleine zaailingen, deze mogen geen schaduw op de planten werpen.

Gieten doen we met regenwater of putwater en niet met leidingwater daar dit teveel chloor bevat. Gebruik enkel de tuinslang als het moet voor de bladluizen van de planten te spuiten.

Gebruik een eenvoudig te hanteren gieter met een fijne broeskop en giet aan de voet en niet op het blad! Voorzie steeds een gevulde gieter mee in de serre, dan kan deze al op temperatuur komen. Een koude 'douche' werkt als een schokeffect voor de planten (zeker in de zomer). Best is dan ook 's ochtends te gieten zodoende de grond alle vocht kan resorberen in de dag. Je kunt ook altijd een vloeidarm voorzien, die druppelsgewijs water afstaat aan de planten. Zie ook dat de watergiften gegeven worden met een bepaalde constante, daar planten anders sneller kunnen doorschieten.

Tip: composteer nooit zieke bladeren of planten, daar deze anders mogelijk je composthoop zullen aansteken, en je bodem nadien zullen 'aantasten'.

Het planten of opkweken in de serre:

Wat kunnen we allemaal in de serre telen en met welke benodigdheden?

We kunnen werken met plastieken potjes of perspotjes die we zelf maken en kunnen hierin de zaadjes of kiemen planten. Belangrijk hier is wel hoe vroeger je begint, je ook rekening zult moeten houden met de temperatuur in de serre. Sommige zaden ontkiemen niet altijd bij de juiste temperatuur bvb. Denk hierbij ook aan lichtkiemers (donkere dagen).

Zaaien in potjes geeft snel resultaat en een slechte opkomst kan snel worden bijgezaaid.

Het geeft het voordeel makkelijker te werken dan in vollegrond.

  • beste plantjes zijn eenvoudig te selecteren.

  • beter om zieke planten te onderscheiden.

  • makkelijke watergiften (zet potjes in 1 grote bak, en laat ze het water resorberen).

  • potjes laten zich (vochtig gemaakt) beter uitplanten, dan in volle grond (beschadiging van wortels met meestal groeiachterstand tot gevolg).

Belangrijke data betreffende het zaaien:

In januari (vanaf de 15de) beginnen we alvast met: ijsbergsla, kropsla, veldsla, spinazie, zomerprei, tuinkers, doperwt, sluimererwt, (vroege) labboon.

In februari (vanaf de 15de): groene selderij (vroege), knolselderij, bleekselderij, kervel (lente), tuinkers, rode kool, spitskool, savooikool, spruitkool, bloemkool, broccoli, radijzen, (vanaf de 15de) aubergine, wortelen, stengelui, doperwt, sluimererwt, (vroege) labboon, pluksla, bindsla, pastinaak, artisjok

In maart: peterselie, kervel (zomer), zurkel, tuinkers, rucola (raket), witte kool, koolrabi, radijzen, tomaat, paprika, wortelen, stengelui, knoflook, andijvie, bindsla.

In april: snijselder, bloemkool, augurken, komkommers, meloenen, tomaat (tot 15de v/d maand), venkel, andijvie (tot de 15de), tomaat, bonen.

In mei: Chinese kool, bloemkool (tot de 15de v/d maand), meloenen, boerenkool.

In juni: makkelijke vruchtzetters.

in juli: paksoi.

De andere maanden zijn iets minder interessant, daar teelt in vollegrond omstreeks deze periode al een goed resultaat geeft.

Vanaf november en december kunnen we dan weer starten voor de vrieskou met: spinazie, Nieuw-Zeelandse spinazie, intafelen van de witloof,...

Verder is het ook goed mogelijk fruit in kas te telen. Ze zijn over het algemeen sneller oogstrijp en zijn zo beter beschermd tegen vogelvraat. We denken hierbij bvb. aan kiwi's, perziken, druivelaars, zelfs passieflora’s (eetbare), vijgen (tot 2 maal oogst per jaar soms),...
Deze vorm van serres moeten van januari tot april wel meestal verwarmd worden.

Isolatie van de serre kan met volgende materialen: (om hogere temperaturen te verkrijgen).

  • Rieten matten om mee af te dekken

  • Noppenfolie langs de buitenkant bevestigd best.

  • Plastiekfolie.

  • Gaatjesplastiek of vliesdoek.

  • Extra plastiektunnel maken in serre.

  • Broeilaag mest stalmest.

  • Belichting...

Kalkgiften toepassen:

Kalkgiften in serres worden volgens hetzelfde principe toegepast als in vollegrond planten.

Let wel op het gegeven van uitspoeling! Een goede pH-meting is hier best aan de orde. Er zijn pH-meters in de omgang voor particulier gebruik, doch deze hebben meestal een weinig accurate meting. (Vraag steeds om een ijking en callibratie-certificaat voor zulk toestel).

Wisselbouw:

Respecteer steeds de wisselbouw, d.w.z. deel de serre in verscheidene denkbeeldige compartimenten.

1 deel voor de bladgewassen, 1 voor de wortelgewassen, 1 voor koolgewassen, 1 voor peulgewassen,...

De gewassen 'schuiven' als het ware steeds 1 plekje op om zo tot een goede wisselbouw te komen. Het probleem manifesteert zich vooral wanneer je alleen maar tomaten gaat telen of gewoonweg een éénzijdige groente. Hier zal je dan regelmatiger de grond moeten vernieuwen.

Let op: sommige groenten eisen geen wisselbouw, en hebben niets liever dan om op hetzelfde plaatsje te blijven staan.(Bvb.: witlof).

Tip: Vlinderbloemige zoals de peulgewassen maken ondergronds stikstofknolletjes aan, daar de wortels in symbiose leven met de bacteriën die op hun beurt de N² of stikstofbinding vanuit de lucht mogelijk maken en zo opstapelen. Deze stikstof kan bij een 2 de aanplanting van pas komen dus denk hieraan! (Dit rendement blijft maar enkele maanden van toepassing).

Auteur: hofmeester Maurice Claes
bron: www.tuinadvies.be