Brugge is in het buitenland bij veel mensen beter bekend dan België of Brussel. Een bezoek aan de stad staat immers op het programma van veel geleide bezoeken aan Europa. Brugge, “het Venetië” van het Noorden, is dan ook een unieke parel aan de kroon de Vlaamse kunststeden. Het is ook de best bewaarde en best gerestaureerde. De volledige binnenstad ziet er immers nog uit zoals in de middeleeuwen, je waant je al gauw in de tijd van Jan Breydel.
 |
Brugge (de naam is afgeleid van het Noorde Bryggja) is ontstaan ten tijde van de Romeinen, toen het een Gallo-Romeinse nederzetting was. De zee heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de stad: oorspronkelijk was het immers een kustplaats. De Burg in het Centrum was de eerste versterkte plaats in de stad. Het moet een sterke “Burg” geweest zijn, want zelfs de vikingen zijn er nooit binnengeraakt. Langzaam aan zorgde de haven en de commerciële activiteiten van de stad voor de opbloei van de stad, waardoor het in de vroege middeleeuwen één van de belangrijkste handelssteden in Europa was. De handel in laken was heel belangrijk voor Brugge (trouwens ook voor de andere belangrijke Vlaamse steden uit die periode, Gent, Kortrijk en Ieper). De plaatselijk lakenhallen danken hun naam en oorsprong aan de lakenhandel. Brugge haalde ook al snel een banksysteem binnen, wat de handel alleen maar bevorderde. In die periode telde de stad bijna 50.000 inwoners. |
De veertiende eeuw was minder positief voor de Vlaamse steden: eerst was er de opstand tegen de Fransen in 1302 die de Vlaamse boeren een grandioze overwinning opleverde met de Guldensporenslag. Deze opstand begon trouwens in Brugge, met de zogenaamde Brugse Metten, toen tientallen “Franskiljons” vermoord werden. De Franse sloegen nadien echter genadeloos terug, en later die eeuw werd Vlaanderen ook nog geteisterd door de Pest, wat voor een diepe algemene economische recessie in geheel Europa zorgde trouwens.
Eind veertiende eeuw ging Vlaanderen deel uitmaken van Bourgondië. Vlaanderen in die tijd was trouwens niet het Vlaanderen met de huidige grenzen, maar ongeveer het huidige Oost- en West-Vlaanderen samen.
Brugge zelf bleef een van de belangrijkste handelscentra tot het einde van de vijftiende eeuw, toen het de eer moest laten aan Antwerpen, dat dan aan zijn Gouden Eeuw begon. De redenen voor de achteruitgang was de geleidelijke verzanding van de kuststrook rond Brugge: in de twaalfde eeuw was er al een stuk zee verdwenen en verzand, maar Brugge kon dit oplossen door Damme en Sluis als voorhavens te gebruiken, maar toch verzandde de vaargeul (het Zwin) langzaam aan. Eind zestiende eeuw, toen Sluis door de Nederlanden werd ingenomen, was dit een serieuze klap. Na een opstand tegen de Oostenrijkse overheersers eind vijftiende eeuw werd de stad verplicht de vestingsmuren af te breken en viel het uit de gratie.
De volgende eeuwen bleef Brugge een belangrijke handelsstad, maar niet meer met de internationale grandeur van voordien. De volgende eeuwen is Brugge steeds een provinciestad gebleven, zij het wel een hele mooie, en vooral toeristisch belangrijk.
Bron tekst en foto: Toerisme Brugge |
