Andere continenten > Azië > Informatie per landKies het gewenste land:
Land in de kijker: Sri Lanka
Sri Lanka is een groot eiland in de Indische Oceaan , ten zuidoosten van de zuidpunt van India, waar het geologisch gezien deel van uitmaakt. Tamils, Moren, Vedda´s, Engelsen, Maleiers, Singalezen, Indiërs en nog veel meer bevolkingsgroepen vormen samen Sri Lanka. Vroeger heette het eiland Ceylon , en was bekend van de theeplantages. Op 22 mei 1972 werd de naam veranderd in Sri Lanka. Het land is sinds 1948 een onafhankelijke staat binnen het bestuur van het Britse Gemenbest. Vanaf 1983 is het land frequent ook bij ons in het nieuws door de burgeroorlog in (met name) het noorden van het land.
Tot de staat Sri Lanka behoren behalve het hoofdeiland een twintigtal kleinere eilandjes, die merendeels vlak onder de kust van het noordelijke schiereiland Jaffna zijn gesitueerd. De maximale afstand van zuid naar noord meet 445 km, die van west naar oost 226 km. De natuurlijke gesteldheid is per deelgebied zeer verschillend. Naar reliëf is het eiland in grote lijnen te verdelen in een centraal en zuidwestelijk bergland, en een omringende laagvlakte, waarin alleen enkele eilandbergen voorkomen. Het vlakst en laagst gelegen deel van Sri Lanka is het schiereiland Jaffna, dat voor het overgrote deel slechts enkele meters boven de zeespiegel uitsteekt. Het centrale bergland bereikt met de Pidurutalagala bij Nuwara Eliya een maximale hoogte van 2524 m. Rond de kern van het eiland strekt zich de kustvlakte uit, die in het noorden breed en in het zuidwesten smal is. De kust zelf biedt een afwisselend beeld van zandduinen, lagunen, moerassen en rotskapen. Er zijn heel wat rivieren op Sri Lanka. Bijna allemaal stromen ze straalsgewijs vanaf het centrale bergland naar de kust, waar zand en slib worden afgezet. De langste daarvan is de Mahaweli (330 km). Het oostelijk laagland is voornamelijk bedekt met onvruchtbaar grasland. Sri Lanka's sterk bedreigde wildstand omvat o.a. olifanten, panters, herten, apen, civetkatten, krokodillen en talrijke soorten vogels en reptielen. De belangrijkste wildreservaten zijn de nationale parken Yala (ten oosten van de Kirindi Oya) en Wilpattu (ten noorden van de Puttalam Lagoon). Het zuiden en midden van het eiland bestaan uit bergen met toppen van meer dan 2000 m en hoogland. Uitlopers hiervan reiken tot aan de oost- en zuidkust, waar op sommige plaatsen hoge kliffen voorkomen, o.a. Dondra Head. In de droge zone vindt men verspreide moessonwouden met waardevolle houtsoorten als satijn- en ebbenhout. Langs de kust groeien palmbomen, die op het noordelijk laagland overgaan in een begroeiing van doornstruiken. De tropische vegetatie van de natte zone heeft grotendeels plaats moeten maken voor cultuurgrond.
Bron tekst: Arakea |