Waar vandaan: SOS & EHBO > EHBO > Verleen verdere eerste hulp

Vier stappen in eerste hulp
stap 4: Verleen verdere eerste hulp
Als je het bewustzijn en de ademhaling hebt gecontroleerd en de hulpdiensten hebt gealarmeerd, onderzoek je het slachtoffer grondiger en verleen je verdere eerste hulp. Geef voorrang aan de meest ernstige verwondingen. Tijdens de behandeling controleer je regelmatig de vitale functies van het slachtoffer. Je gaat na of het slachtoffer medicatie bijheeft, maar dient die nooit zelf toe. Nadat je eerste hulp hebt verleend, brief je de hulpdiensten.
Prioriteiten bij de verzorging
Als een slachtoffer meerdere verwondingen heeft opgelopen, moet je keuzes maken.
Controleer regelmatig de vitale functies.
De ene wonde heeft immers dringender verzorging nodig dan de andere. Onderstaand lijstje kan je helpen prioriteiten te stellen.
  1. Alle technieken die met reanimatie en bewusteloosheid te maken hebben, komen op de eerste plaats (luchtweg vrijmaken, hartmassage, beademing, stabiele zijligging).
  2. Stelp ernstige bloedingen.
  3. Spoel brandwonden.
  4. Dek grote wonden af.
  5. Immobiliseer letsels aan het bewegingsstelsel.
  6. Verzorg de minder erge verwondingen.
Wat is er mis met het slachtoffer?
Als je zeker bent dat het slachtoffer buiten levensgevaar is, ga dan na wat er juist gebeurd is. Je onderwerpt het slachtoffer als het ware aan een tweede onderzoek. Het zal van de omstandigheden afhangen hoe grondig dit kan gebeuren.

Luister vooral naar wat het slachtoffer vertelt en naar alle omstaanders die getuige waren van het ongeval.

Als het slachtoffer niet kan meewerken, bijvoorbeeld omdat het bewusteloos is, probeer dan een verklaring te vinden door de betrokkene of zijn omgeving goed te observeren. Een slachtoffer kan bijvoorbeeld een puffer op zak hebben of een ketting met het logo van diabetes dragen.
Oog hebben voor symptomen en tekenen
Symptomen en tekenen geven een beter zicht op de situatie van het slachtoffer. Om ze te ontdekken moet je kijken, voelen, luisteren en ruiken. Doe dit grondig om te voorkomen dat je bepaalde signalen over het hoofd ziet.

© Rode Kruis-Vlaanderen
  • Kijk of je zwelling, bloeding, verkleuring of een abnormale stand van een lidmaat kan vaststellen.
  • Voel de hartslag.
  • Luister naar abnormale geluiden bij het ademen (bijv. een piepende inademing).
  • Onderzoek pijnlijke plaatsen voorzichtig en observeer het slachtoffer. Op die manier bezorg je geen onnodige pijn.
  • Vraag of het slachtoffer bewegingen met armen of benen kan uitvoeren zonder pijn.
  • Gebruik je reukzin voor bijkomende informatie (bijv. benzinegeur of alcoholadem).
Grondig onderzoek van het slachtoffer
"Een grondiger onderzoek kan nodig zijn als het niet helemaal duidelijk is welke letsels het slachtoffer heeft opgelopen. Als een geavanceerde hulpverlener aanwezig is, laat hem dit doen. Start niet met een grondig onderzoek als het slachtoffer bewusteloos is of ernstige bloedingen of brandwonden heeft. Levensreddende technieken en de verzorging van ernstige wonden hebben voorrang.


Voer ook een grondig onderzoek uit wanneer het slachtoffer één duidelijk letsel heeft. Omdat hij op één plaats hevige pijn heeft, voelt hij op andere plaatsen misschien weinig of geen pijn, tenzij je druk uitoefent. Als hulpverlener zou je deze letsels over het hoofd kunnen zien.

  • Vraag het slachtoffer waar hij pijn voelt.
  • Leg uit wat je gaat doen en vraag toestemming.
  • Tast het slachtoffer af door lichte druk uit te oefenen. Het slachtoffer zal pijnreacties geven.
  • Hou het gelaat van het slachtoffer goed in het oog en luister naar hem.
  • Onderzoek een slachtoffer nooit met twee hulpverleners tegelijk. Dat is verwarrend, zowel voor het slachtoffer als voor jezelf, omdat je niet weet op welke prikkel het slachtoffer reageert.
  • Tast het slachtoffer af door een lichte druk uit te oefenen. Zo kan je afwijkingen opsporen. Bovendien zal het slachtoffer tekenen van pijn geven als er een letsel is.
Techniek: grondig onderzoek van het slachtoffer

Tast het hoofd af van boven aan de schedel, naar buiten en naar onder.© Rode Kruis-Vlaanderen

Kijk of er bloed uit de oren of de neus van het slachtoffer komt.

Beweeg het hoofd niet, ook niet tijdens het aftasten.

Tast de hals voorzichtig af met beide handen tegelijk.

Kijk of de borstkas aan beide zijden gelijkmatig op- en neergaat.

Oefen een lichte zijwaartse druk uit op de ribben en druk met de hiel van je hand licht op het borstbeen terwijl je het slachtoffer diep laat inademen.

© Rode Kruis-Vlaanderen

Tast de buik af en voel of je een verharding voelt terwijl je zachtjes op de buik duwt.

Druk met je handen zijwaarts op het bekken.

Tast eerst de benen gelijktijdig af en oefen lichte druk uit.

Tast dan de benen elk apart af, te eindigen met de enkel en de voet.

© Rode Kruis-Vlaanderen

Controleer de schouders en armen.

Verleen verdere hulp naargelang de letsels die je gevonden hebt.

© Rode Kruis-Vlaanderen
Vitale lichaamsfuncties controleren
Als je eerste hulp verleent, moet je regelmatig bewustzijn, ademhaling, hartslag en temperatuur van het slachtoffer controleren. Deze signalen kunnen je helpen een aantal specifi eke problemen in te schatten. Bovendien kunnen ze wijzen op een verandering in de toestand van het slachtoffer. Schrijf zo mogelijk de vaststellingen neer, zodat je ze kan doorgeven aan de hulpdiensten.
Bewustzijn
Ga na of het slachtoffer reageert op bepaalde prikkels. Gebeurt dat niet, dan is het slachtoffer bewusteloos. Dit is een levensbedreigende situatie. Door een aantal specifi eke handelingen kan je nagaan of het slachtoffer bij bewustzijn is.
  • Is het slachtoffer alert?
  • Opent hij zijn ogen of geeft hij antwoord op simpele vragen?
  • Reageert het slachtoffer op je stem?
  • Antwoordt hij op simpele vragen en instructies?
  • Reageert het slachtoffer op pijn?
  • Opent hij zijn ogen wanneer je zachtjes aan de schouders schudt?
Reageert het slachtoffer op geen enkele handeling? Dan is hij bewusteloos. zie reanimatie
Ademhaling
Luister naar het tempo waarop het slachtoffer ademhaalt. Ga na of hij moeite heeft om te ademen of rare geluiden maakt bij het ademen, bijv. piepen. © Rode Kruis-Vlaanderen Een volwassene ademt in rust 12 tot 16 keer per minuut, bij baby's is dit 20 tot 30 keer.

Om de ademhaling te controleren, luister je aan de mond en neus en kijk je naar de bewegingen van de borstkas. Bij een baby of een jong kind is het gemakkelijker om je hand op de borstkas te plaatsen en te voelen of er ademhaling is.

Als je een onregelmatige ademhaling vaststelt, alarmeer je onmiddellijk de hulpdiensten. Als het slachtoffer niet meer ademt, doe je dit ook en start je zo vlug mogelijk de reanimatie.
Hartslag
Elke keer als ons hart slaat, creëert het een drukgolf waardoor het bloed door de bloedvaten wordt gepompt. Op plaatsen waar de slagaders juist onder de huid liggen, kan je deze druk voelen. We noemen dit de hartslag. Normaal slaat je hart in rust 60 tot 80 keer per minuut. Bij kinderen ligt dat iets hoger en bij heel fi tte personen kan het lager liggen. Een abnormaal snelle of trage hartslag kan op een ziekte wijzen.

Je kan de hartslag meten in de hals of aan de pols. Gebruik je vingers en niet je duim en druk lichtjes tot je de hartslag kan voelen. Heb aandacht voor de snelheid, de sterkte en de regelmaat van de hartslag.
Techniek: hartslag voelen bij volwassene en kind

Aan de hals

Plaats de wijs- en middenvinger boven op het strottenhoofd.

Laat je vingers glijden naar de zijde waar je je bevindt tot in de holte tussen strottenhoofd en spiermassa.

Duw je vingertoppen zachtjes op de halsslagader in de richting van de wervelkolom.

© Rode Kruis-Vlaanderen © Rode Kruis-Vlaanderen

Aan de pols

Plaats je wijs- en middenvinger in het midden van de pols.

Glijd af in de richting van de duim van het slachtoffer, tot je een holte voelt net voor het knobbeltje van het spaakbeen. In die holte loopt de polsslagader.

Druk de polsslagader lichtjes tegen het spaakbeen aan. Druk niet te hard want dan druk je de slagader dicht en voel je geen hartslag.

© Rode Kruis-Vlaanderen © Rode Kruis-Vlaanderen
Hartslag voelen bij een baby
Omdat een baby een mollige hals en polsen heeft, is de hartslag daar zeer moeilijk te voelen. Je voelt best de bovenarmslagader, maar ook dat is niet zo gemakkelijk.
Temperatuur
Om de lichaamstemperatuur te meten, voel je aan de huid. Gebruik een thermometer als je een nauwkeuriger resultaat wil. De normale lichaamstemperatuur bedraagt 37°C. Als de temperatuur hoger is, maak je koorts. Die wordt meestal veroorzaakt door een infectie. Een lage lichaamstemperatuur kan het gevolg zijn van blootstelling aan extreme koude of vochtige omgeving. zie ook infecties en kinderziektes
Hartslag voelen bij een baby

Breng een voorarm van de baby omhoog, zodat zowel de schouder als de elleboog een rechte hoek vormen.

Leg wijs- en middenvinger op het midden van de binnenkant van de bovenarm, in de holte die gevormd wordt tussen de buigspieren (biceps) en de strekspieren (triceps).

Duw zachtjes met je vingers in die holte in de richting van het bovenarmbeen, tot je de hartslag voelt.

© Rode Kruis-Vlaanderen
Gebruik van medicatie
Soms is een aandoening of een ziekte waar je als eerstehulpverlener mee geconfronteerd wordt al gekend bij het slachtoffer. Mogelijk heeft hij hiervoor medicatie bij zich. Als hij die niet neemt, kunnen de problemen verergeren. Anderzijds kunnen overdosering of het innemen van de verkeerde geneesmiddelen ernstige gevolgen hebben. Geef daarom nooit zelf geneesmiddelen aan een slachtoffer. Enkel artsen of verpleegkundigen mogen medicatie toedienen. Het voorschrijven mag enkel door een arts gebeuren.
Als je als eerstehulpverlener geconfronteerd wordt met een slachtoffer dat geneesmiddelen wil innemen, doe je het volgende:
  • Vraag of het slachtoffer zeker is dat hij de medicatie voor deze toestand mag en moet nemen.
  • Verhinder een slachtoffer niet om geneesmiddelen in te nemen die hij kent en die noodzakelijk zijn.
  • Bied zo nodig hulp aan het slachtoffer (bijv. een glas water halen). Dit is een uitzondering op de regel dat je geen eten of drinken mag geven aan het slachtoffer. zie basisprincipes van eerste hulp
  • Vraag het slachtoffer de voorgeschreven dosis te volgen, ook als het middel niet onmiddellijk effect heeft.
Als familieleden medicatie willen toedienen aan het slachtoffer, doe je het volgende:
  • Vraag of ze zeker zijn dat de medicatie voor deze toestand mag en moet toegediend worden.
  • Laat hen de geneesmiddelen toedienen.
  • Vraag hen de voorgeschreven dosis te volgen, ook als het middel niet onmiddellijk effect heeft.
Geef nooit zelf geneesmiddelen aan een slachtoffer. Bied eventueel wel hulp aan, zoals een glas water halen.
Sta niet toe dat iemand het slachtoffer medicatie toedient die voorgeschreven was voor iemand anders met een 'gelijkaardig' ziektebeeld. Elke patiënt en elke ziekte verschilt. Het kan ernstige gevolgen hebben als je geneesmiddelen toedient aan iemand voor wie ze niet voorgeschreven zijn.
Het inspuiten van medicatie is wettelijk een bevoegdheid voor professionele zorgverstrekkers. Naast overdosering of nevenwerkingen kunnen ook verwikkelingen optreden door het spuiten op zich. Doe dit nooit zelf, ook al lijkt het eenvoudig.
De hulpdiensten briefen
Als de hulpdiensten gealarmeerd zijn en alle mogelijke hulp verleend is, blijf je bij het slachtoffer tot de hulpdiensten aankomen.
Probeer ondertussen volgende zaken te weten te komen:
  • naam en adres van het slachtoffer
  • informatie over het ongeluk of mogelijke ziektes
  • korte beschrijving van de verwondingen
  • vreemd gedrag
  • handelingen die werden gesteld en het tijdstip waarop, bijv. koeling van een lidmaat
  • medicatie die het slachtoffer innam
  • ademhaling en bewustzijn
  • hartslag
  • temperatuur
Noteer de belangrijkste informatie. Dit kan een grote hulp zijn voor de hulpverleners die het van je overnemen.
© Rode Kruis-Vlaanderen
Bron: Help! Eerste hulp voor iedereen. 3de druk: november 2008 (bijgewerkt) - Rode Kruis Vlaanderen
Fotografie: BIVV, Corbis, Luc David, Graphic Obsession, iStock, Robert Jooris, Stockxpert, Frank Toussaint, VAD, Carl Vandervoort, Pascal Van Waeyenberghe, Rode Kruis-Vlaanderen