Waar vandaan: SOS & EHBO > EHBO > Zorg voor veiligheid

Vier stappen in eerste hulp
Hoe verschillend eerstehulpsituaties ook kunnen zijn, als hulpverlener zet je steeds dezelfde vier stappen. Ze helpen je om de situatie goed in te schatten en op een gepaste manier hulp te verlenen. Ze bieden je een kader, waardoor je overzichtelijk aan de slag kan.

De eerste stap die je als hulpverlener zet, is zorgen voor de veiligheid. Dit betekent dat je zowel voor jouw eigen veiligheid, als de veiligheid van het slachtoffer en deze van omstaanders zorgt. Als je de veiligheid zo goed mogelijk onder controle hebt, kan je het slachtoffer benaderen. Eerst beoordeel je zijn toestand. Controleer het bewustzijn en de ademhaling van het slachtoffer en ga na welke andere symptomen het slachtoffer nog vertoont. Vervolgens moet je de hulpdiensten alarmeren. Dit doe je duidelijk en kordaat. Nadat de hulpdiensten gealarmeerd zijn, kan je overgaan tot het verlenen van de verdere eerste hulp. Je blijft bij het slachtoffer tot de hulpdiensten aankomen.
stap 1: Zorg voor veiligheid
Je eerste taak als hulpverlener is ervoor te zorgen dat de situatie veilig is. Bekijk het ongeval of de noodsituatie eerst grondig vooraleer je tot handelen overgaat. Ga na wat de risico's zijn voor jezelf, voor het slachtoffer en voor de omstaanders. Als het mogelijk is, verwijder je deze risico's. Pas als de situatie veilig is, kan je het slachtoffer benaderen. Op die manier voorkom je dat je overhaaste en eventueel schadelijke of gevaarlijke beslissingen neemt.
Zet je eigen veiligheid nooit op het spel
  • Benader de plaats van het ongeval alleen als je dat kan doen zonder zelf gevaar te lopen.
  • Als je niet zonder risico hulp kan bieden, bijvoorbeeld als het slachtoffer zich in een brandend gebouw bevindt, alarmeer dan meteen de hulpdiensten. Wacht op een veilige afstand op hun komst.
Zorg voor de veiligheid van het slachtoffer
  • Evacueer het slachtoffer enkel als het in gevaar is.
  • Vermijd onnodige verplaatsing van het slachtoffer.
Zorg voor de veiligheid van omstaanders
  • Maak hen attent op de gevaren en de risico's van de situatie.
  • geef aanwijzingen

Noodevacuatie
Als algemene regel geldt dat je een slachtoffer nooit verplaatst. Slechts in uitzonderlijke gevallen doe je dit wel, bijvoorbeeld:
  • bij gevaar voor verdrinking
  • bij gevaar voor brand
  • bij gevaar voor verstikking door rook, gas of dampen
  • bij gevaar voor ontploffing
  • bij gevaar voor instorting
Als het slachtoffer in gevaar is en de veiligheid van de situatie niet onder controle is, moet je een noodevacuatie uitvoeren.
Evacueer het slachtoffer enkel als je dat kan doen zonder jezelf in gevaar te brengen!
Er zijn verschillende technieken om iemand snel te evacueren. Rautek is één van de mogelijkheden. Onthou vooral dat een noodevacuatie snel moet gebeuren. Je verplaatst het slachtoffer naar de dichtstbijzijnde veilige plek. Leg altijd uit wat je gaat doen en vraag om mee te werken als dat mogelijk is. Verdraai tijdens de evacuatie zo weinig mogelijk het hoofd, de nek en het lichaam van het slachtoffer.
Techniek: Rautek

Leg de armen van het slachtoffer tegen het lichaam.© Rode Kruis-Vlaanderen

Kniel achter het hoofd van het slachtoffer. Schuif een hand onder de hals en de andere tussen de schouderbladen. Hef het hoofd en de schouders voorzichtig op en schuif zelf dichterbij.

© Rode Kruis-Vlaanderen

Til de rug van het slachtoffer op en breng hem in een zittende positie. Ondersteun het slachtoffer aan de schouders.

© Rode Kruis-Vlaanderen

Steek je beide handen onder de oksels van het slachtoffer en grijp een onderarm. Neem die met je ene hand aan de pols vast en met je andere hand dichtbij de elleboog.© Rode Kruis-Vlaanderen

Plaats jezelf in hurkzit, zonder de arm los te laten. Het slachtoffer zit nu tussen je gespreide benen. Druk de arm van het slachtoffer goed tegen de borstkas aan.© Rode Kruis-Vlaanderen

Kom met gestrekte rug recht en trek het slachtoffer mee omhoog. Stap achterwaarts en sleep het slachtoffer mee. Pas op voor hindernissen.

© Rode Kruis-Vlaanderen
Rautek met twee personen
Als je hulp hebt, voer je Rautek met twee uit. De andere eerstehulpverlener trekt het slachtoffer bij de armen naar voren op het moment dat jij hem in zittende positie brengt. Op die manier maakt hij het gemakkelijker voor jou om te heffen. Vervolgens ondersteunt hij de benen van het slachtoffer en tilt deze mee op als jij het slachtoffer optilt. Hij houdt de benen vast onder één arm, zodat de andere hand vrij blijft (bijv. om te steunen, een deur te openen...). Je kan het slachtoffer nu voorwaarts verplaatsen zodat je ziet waar je stapt.
Veiligheidsvoorschriften
Bij ieder ongeval horen specifi eke veiligheidsvoorschriften. Het is uiteraard niet mogelijk om deze voor elke situatie weer te geven. We bespreken de veiligheidsvoorschriften van enkele situaties die frequent voorkomen.
Verkeersongeval
Een ongeluk in het verkeer is vlug gebeurd. Het is dan ook handig om te weten hoe je in zo'n situatie de veiligheid kan garanderen.
  • Zorg voor de veiligheid van jezelf en omstaanders
    • Steek nooit een autosnelweg te voet over.
    • Rij door als er geen hulp nodig is of als er al iemand aanwezig is.
  • © Rode Kruis-Vlaanderen
  • Verminder je snelheid zonder bruusk te remmen als je een verkeersongeval nadert.
  • Parkeer je auto op een veilige plek (bijv. op de pechstrook, in de berm of aan de zijkant van de weg).
  • Zet je knipperlichten aan.
  • Doe een reflecterend veiligheidsvestje aan.
  • Plaats een gevarendriehoek en waarschuw het aankomende verkeer.
  • Een airbag die niet geactiveerd werd door het ongeval, kan dat na verloop van tijd nog doen. Hulpverleners die zich in de wagen bevinden, kunnen door de slag een ernstig letsel oplopen. Gelukkig komt dit maar zelden voor. Sommige wagens beschikken over een knop om de activering van een airbag uit te schakelen.
  • Blijf bij pech op de autosnelweg niet in de auto zitten. Ga achter de vangrails staan.
  • Voorkom brand
    • Leg de motor stil van elk voertuig dat bij het ongeval betrokken is.
    • Laat niemand roken in de buurt van het ongeval.
Preventie van verkeersongevallen

Veel verkeersongevallen kunnen worden voorkomen als je alert reageert op mogelijke gevaren. Ook de kans op een lichamelijk letsel bij een ongeval kan je proberen te beperken met een aantal preventieve maatregelen:

  • Rij defensief.
  • Matig je snelheid.
  • Gebruik geen alcohol of drugs als je rijdt.
  • Telefoneer, lees, eet, drink of rook niet tijdens het rijden.
  • Draag altijd een veiligheidsgordel.
  • Draag een valhelm wanneer je met een motorfiets, bromfiets of fiets rijdt.
  • Pas je rijstijl aan op een nat wegdek.
  • Hou voldoende afstand.
  • Let op voor zachte weggebruikers.
  • Rij niet als je vermoeid bent.
  • Respecteer de rij- en rusttijden: pauzeer om de twee uur een kwartiertje.
  • Vervoer kinderen jonger dan 18 jaar en kleiner dan 135 cm in een voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem.
  • Gebruik de pechstrook enkel in noodgevallen.
  • Draag een veiligheidsvestje bij pech.
Gevaarlijke dampen, gassen of vloeistoffen
Bij ongevalssituaties kunnen gevaarlijke dampen of gassen vrijkomen. Ze kunnen brand of ontploffing veroorzaken of zelfs verstikking van slachtoffer, omstaanders of hulpverleners.

Je kan de veiligheid verhogen door volgende acties te ondernemen.
  • Evacueer alle omstaanders naar een veilige plek (voldoende afstand, tegen de windrichting).
  • Een natte zakdoek voor de mond houden, beschermt je niet tegen de inademing van gevaarlijke dampen of gassen.

    Sommige gevaarlijke dampen kan je niet ruiken.

  • Open ramen en deuren in een gesloten ruimte.
  • Schakel geen elektrische toestellen aan of uit, dit om vonken te vermijden. Vermijd ook het aan of uitschakelen van het licht, het gebruik van een deurbel of van een telefoon.
  • Doof vuur en waakvlammen en vermijd dat er in de omgeving gerookt wordt.
CO-vergiftiging
Je hoort op het nieuws wel vaker dat iemand omgekomen is door een CO-vergiftiging, voluit koolstofmonoxide-vergiftiging. Wat is dat nu juist en hoe kan je de veiligheid garanderen als je een slachtoffer aantreft met een CO-vergiftiging?
Brand
Een brand kan zich snel verspreiden en heviger worden. Het is dus belangrijk om snel en adequaat te reageren. Blijf kalm en zorg ervoor dat anderen niet in paniek slaan en zo ook in gevaar gebracht worden.
  • Verlaat het brandend gebouw of voertuig zo snel mogelijk.
  • Geef duidelijke instructies en sta iedereen zo goed mogelijk bij. Verwittig zo veel mogelijk mensen die gevaar lopen en help evacueren als dit op een veilige manier kan.
  • Alarmeer de hulpdiensten en blijf op een veilige afstand wachten tot de brandweer is gearriveerd.
  • Tel de aanwezigen om vast te stellen of er nog iemand is achtergebleven.
  • Ga nooit een brandend gebouw binnen.

Als je eigen kleren vuur vatten, bescherm je je aangezicht met je voorarmen en rol je over de grond.

Als er water of een andere niet-ontvlambare vloeistof beschikbaar is, kan je de brandende kleding ook hiermee doven.

Kledij in brand
Een slachtoffer waarvan de kledij in brand staat, loopt vaak heen en weer. Dit wakkert de vlammen aan.
  • Hou het slachtoffer tegen en leg hem op de grond.
  • Wikkel het slachtoffer in een stevige onbrandbare stof.
  • Rol het slachtoffer over de grond tot de vlammen zijn gedoofd.
Elektriciteitsongeval
Zowel in thuis- als werksituaties komen elektriciteitsongevallen voor. Een onvoorzichtigheid met een stopcontact of een kapotte kabel is snel gebeurd. Hoe kan je de veiligheid garanderen als je eerste hulp wil verlenen bij een elektriciteitsongeval? Ook ongevallen met hoogspanning komen er aan bod. Lees verder
Bliksem
Bliksem levert niet alleen knap spektakel op, het kan ook behoorlijk gevaarlijk zijn. Denk maar aan tragische gebeurtenissen zoals een doelman die getroffen wordt door de bliksem. Lees verder
Verdrinking
Het zal je maar overkomen dat je plots een kind in een vijver ziet vallen dat niet kan zwemmen. Wat doe je dan? 
Instortingsgevaar
Instortingsgevaar kan het gevolg zijn van verschillende omstandigheden, zoals brand, ontploffing en natuurrampen.
  • Als het slachtoffer bedolven is onder een kleine hoeveelheid puin, mag je hem zelf verwijderen. Dit op voorwaarde dat je het makkelijk en zonder risico kan doen en er zeker geen bijkomend instortingsgevaar is. Als je twijfelt, wacht dan tot de hulpdiensten gearriveerd zijn.
  • Als het slachtoffer onder grote hoeveelheden puin ligt of als er bijkomend instortingsgevaar is, laat je de bevrijding over aan de professionele hulpverleners. Zij zijn daarin getraind en beschikken over bijkomend opsporings- en reddingsmateriaal.
Gevaarlijke producten
Gevaarlijke producten dragen soms vierkante gevaarsetiketten. Ook op voertuigen kunnen pictogrammen staan om gevaarlijke stoffen aan te duiden. Lees verder
Gevaarlijke machines
Machines op de werkplaats of thuis kunnen een gevaar betekenen tijdens de eerstehulpverlening.
Enkele voorbeelden:
  • sjaal die gegrepen wordt door een draaiende boormachine
  • verplettering van een voet door een heftruck
  • snijwonde aan een been door een haagschaar
  • brandwonde aan een hand door een hete verwarmingsketel

Zorg voor je eigen veiligheid
  • Benader de machine niet wanneer je ze niet kent.
  • Vraag iemand die met de machine vertrouwd is om ze uit te schakelen of te beveiligen.
  • Gebruik de noodstop.
  • Zorg dat je zelf geen letsel oploopt.
De wet 'Welzijn op het werk' verplicht bedrijven een risicobeschrijving te maken en opleiding te voorzien voor nieuwe machines en gevaarlijke producten. Een werknemer is verplicht die opleiding te volgen en de veiligheidsrichtlijnen na te leven.
Als een persoon geklemd zit in een machine:
  • Gebruik de noodstop.
  • Probeer de persoon niet zelf los te wringen, maar alarmeer de hulpdiensten en indien mogelijk de technische dienst. Hulpdiensten zijn uitgerust en getraind om slachtoffers te bevrijden.
  • Ondersteun het slachtoffer en controleer regelmatig de vitale functies.
Bron: Help! Eerste hulp voor iedereen. 3de druk: november 2008 (bijgewerkt) - Rode Kruis Vlaanderen
Fotografie: BIVV, Corbis, Luc David, Graphic Obsession, iStock, Robert Jooris, Stockxpert, Frank Toussaint, VAD, Carl Vandervoort, Pascal Van Waeyenberghe, Rode Kruis-Vlaanderen