Waar vandaan: SOS & EHBO > EHBO > Vergiftiging - specifieke vormen

Vergiftiging
Specifieke vormen van vergiftiging
CO- intoxicatie
Koolstofmonoxide (CO) is een gas dat vrijkomt bij een onvolledige verbranding. Dit kan voorkomen bij alle brandbare materialen (bijv. steenkool, gas, stookolie, hout). CO tref je aan bij een brand, in industriële rookgassen, maar ook in sigarettenrook en de uitlaat van een auto. Het is een kleurloos, reukloos en smaakloos gas. Je kan het dus zonder meettoestel niet waarnemen. CO is uiterst brandbaar en ook ontplofbaar. De explosiedrempel ligt echter ver boven de voor de mens dodelijke grens.

De ernst van de CO-vergiftiging en de evolutie van de symptomen hangt af van de hoeveelheid CO die in het lokaal aanwezig is, de duur dat het slachtoffer in het lokaal was en het aantal rode bloedcellen dat met CO verzadigd is. Kinderen zijn gevoeliger voor CO-vergiftiging dan volwassenen. Bij zwangere vrouwen kan CO een handicap of de dood van het ongeboren kind veroorzaken.
Wat stel je vast?
  • hoofdpijn, misselijkheid, sufheid en vermoeidheid
  • nadien braken en duizeligheid
  • bewusteloosheid of zelfs coma of de dood
  • Het slachtoffer kan een roze kleur hebben, ook al is hij gestikt.
Wat doe je?
  • Alarmeer de hulpdiensten.
  • Open ramen en deuren voor voldoende ventilatie.
  • Schakel zo mogelijk de vermoedelijke bron uit (bijv. een gasgeiser in de badkamer).
  • Evacueer het slachtoffer naar de frisse lucht.

Een natte zakdoek voor de mond houden beschermt je niet tegen de inademing van koolstofmonoxide. Zelfs een gasmasker doet dat niet als het niet voorzien is van een speciale filter.
Bij een langdurige blootstelling aan een zeer lage concentratie CO komen de symptomen ook voor, maar minder uitgesproken. De diagnose is in dit geval niet evident en wordt dan ook regelmatig pas laat gesteld.
Bij de evacuatie van het slachtoffer geldt steeds de regel: veiligheid eerst. In sommige situaties is evacuatie niet mogelijk zonder groot gevaar voor jezelf. Laat in dat geval de redding over aan de hulpdiensten, die daarvoor uitgerust zijn met ademhalingsbescherming.
Verloop
© Rode Kruis-Vlaanderen Ingeademde CO komt veel sneller bij de rode bloedcellen aan dan zuurstof. Het wordt ook veel sterker gebonden aan die rode bloedcellen. Dat maakt dat de rode bloedcellen na een tijd onvoldoende zuurstof kunnen vervoeren.

Als rode bloedcellen gebonden zijn, zorgen zij voor een roze huidskleur. In normale omstandigheden zijn die bloedcellen gebonden aan zuurstof. Maar CO kan die plaats van de zuurstof innemen. Het lichaam kan dat onderscheid niet maken. Opgelet! De blauwverkleuring (cyanose) die je verwacht, is bij een CO-vergiftiging niet altijd aanwezig.
Preventie van CO-intoxicatie
  • Schaf uitsluitend veilige verwarmingstoestellen aan (bijv. gasgeiser, kachel).
  • Laat deze toestellen installeren en regelmatig onderhouden door een vakman.
  • Zorg voor voldoende ventilatie in de woning.
  • Zorg ervoor dat de schoorsteen goed trekt. Dit heeft te maken met de constructie zelf, de weersomstandigheden, de intensiteit waarmee de kachel brandt, de werking van een dampkap. Advies van een vakman is hier aangewezen.
  • Gebruik geen extra verwarmingstoestellen met olie of gas zonder schoorsteen. Bij elektrische toestellen kan geen koolstofmonoxide ontstaan. Bij aardgas heeft de vlam een blauwe kleur bij een normale verbranding. Er dreigt gevaar als de vlam groter is dan normaal of een geel-oranjekleur heeft.
  • Een goed geplaatste en van een CEkeurmerk voorziene CO-detector kan tijdig verwittigen. Toch twijfelen sommigen aan het nut hiervan.
  • Hulpverleners (bijv. brandweer, ambulance) kunnen gebruik maken van een draagbare CO-detector die hen alarmeert bij te hoge concentratie koolstofmonoxide.
Alcoholvergiftiging
© Rode Kruis-Vlaanderen Alcohol is een verdovend middel dat legaal is voor volwassenen. Het wordt ook sociaal aanvaard. Veel mensen gaan op een gezonde manier met alcohol om, maar er bestaat ook heel wat problematisch gebruik. Wereldwijd is alcohol de drug die voor de meeste problemen zorgt door ongevallen, drankmisbruik, afhankelijkheid en de zware (gezondheids) problemen die ermee gepaard gaan.

Hoewel alcohol een verdovend middel is, worden veel mensen juist heel actief of zelfs agressief door drank. Toch werkt alcohol verdovend op dat deel van de hersenen dat onze gedragingen en emoties regelt. Het verdooft als het ware onze remmingen, ons 'beschavingslaagje', vandaar dat alcohol maakt dat mensen spraakzamer en luidruchtiger worden, meer zelfvertrouwen hebben, gemakkelijker dansen of gek doen.

Alcohol is zowel geestelijk als lichamelijk verslavend. Na een tijd treedt gewenning op: je hebt meer drank nodig om hetzelfde effect te verkrijgen. De Wereldgezondheidsorganisatie neemt als criterium voor overmatig drankgebruik minstens 1 x per maand 6 glazen of meer op een dag. Stoppen met drinken geeft ontwenningsverschijnselen: beven, zweten, zenuwachtigheid, angst, braken en slapeloosheid.

Alcohol kan bij een slachtoffer andere letsels of aandoeningen camoufleren. Het slachtoffer kan dit niet duidelijk maken door zijn toestand.
>Bij sommige aandoeningen kan een slachtoffer zich gedragen alsof hij dronken is terwijl dat niet zo is. Dit kan voorkomen bij aandoeningen van het zenuwstelsel, psychiatrische ziekten of epilepsie. Bij een diabetespatiënt met te veel suiker in het bloed (hyperglycemie) heeft de uitgeademde lucht soms een acetongeur. Zij voelen zich suf, hebben dorst en moeten regelmatig plassen. Een diabetespatiënt die te weinig suiker heeft, reageert ook niet altijd gepast of verliest het bewustzijn. De kans bestaat dat deze situaties onterecht aanzien worden als dronkenschap.
Wat stel je vast?
    Bij dronkenschap of te hoge dosis alcohol:
  • gedragsverandering
    • vrolijk of juist erg triestig
    • ongepast seksueel of agressief gedrag
    • beoordelingsfouten
  • lallende spraak, spreken met dubbele tong
  • coördinatiestoornissen, vertraagde reactietijd
  • onzekere gang
  • gezichtsproblemen: dubbel zicht, wazig zicht
  • aandachts- of geheugenstoornissen
  • warmtegevoel
  • duizeligheid en slaperigheid
    • uitdroging
    • lage bloeddruk
  • lage bloedsuikerspiegel
  • misselijkheid en braken

  • Bij overdosis:
  • bewusteloosheid, risico om te stikken in braaksel
  • ademhalings- en hartstilstand, soms zelfs met de dood tot gevolg
Wat doe je?
  • Vermijd afkoeling. Bescherm het slachtoffer met een deken of isolatiedeken.
  • Laat het slachtoffer zijn roes uitslapen, maar controleer hem regelmatig.
  • Leg het slachtoffer bij voorkeur in stabiele zijligging omdat er een kans op braken is.
  • Geef geen koffie, want dat versterkt het effect van de alcohol.
  • Alarmeer de hulpdiensten als het slachtoffer niet meer reageert.
  • Verwittig de politie als een zichtbaar dronken persoon zich in het verkeer wil begeven. Je kan als eerstehulpverlener proberen die persoon te overtuigen om dit niet te doen. Maar door zijn dronkenschap is de kans klein dat hij voor rede vatbaar is. Je hebt niet het recht om de vermoedelijk dronken persoon tegen te houden. Zet hierbij je eigen veiligheid niet op het spel.
  • Observeer een dronken slachtoffer grondig en informeer naar de omstandigheden van het ongeval bij de omstaanders. Alcohol kan andere letsels of aandoeningen camoufleren. Het slachtoffer kan je hier door zijn toestand niet op attent maken.

Als er alcohol in het bloed zit, verlaat warmte het lichaam sneller. Dit komt omdat de bloedvaten in de huid uitzetten en er zo veel meer warmte verloren gaat. De kans op onderkoeling is dus groot.
Preventie van alcoholincidenten
  • Rij niet onder invloed.
  • Drink geen alcohol tijdens een zwangerschap en borstvoeding.
  • Drink niet als je medicatie neemt.
Drugsintoxicatie
Drugs is een verzamelnaam voor een brede waaier aan stoffen die een invloed hebben op het lichaam en de geest (gevoelens, waarneming en bewustzijn) en die voor dat doel worden gebruikt. Sommige drugs worden getolereerd in de samenleving, anderen zijn illegaal.

© Rode Kruis-Vlaanderen Voor veel middelen geldt dat de dosis sterk kan verschillen per keer. Zeker met illegale middelen is de gebruiker nooit zeker over het product dat hij koopt. Twee identiek uitziende XTC-pillen bijvoorbeeld, kunnen een volledig andere samenstelling hebben. Het is dus mogelijk dat een gebruiker plots anders op een middel reageert, ook al denkt hij hetzelfde genomen te hebben.

Er zijn heel wat producten in omloop: stimulerende middelen (cafeïne, tabak, energydrinks, cocaïne, amfetamines), verdovende middelen (alcohol, slaap- en kalmeringsmiddelen, pijnstillers, GHB, heroïne), hallucinogenen (cannabis, LSD, paddenstoelen en cactussen) of een combinatie van deze producten.

© Rode Kruis-Vlaanderen Sommigen hebben naargelang de dosis een ander effect, of combineren twee effecten, bijvoorbeeld designer drugs. Dit zijn drugs die in een laboratorium worden gemaakt, zoals XTC. Deze hebben een opwekkend én hallucinogeen effect. Vluchtige snuifmiddelen zijn middelen die naargelang de dosis een bewustzijnsveranderend en/of verdovend effect kunnen hebben (bijv. lijm, benzine, oplosmiddelen of spuitbussen).

De manier waarop drugs ingenomen worden, varieert sterk. Je kan ze drinken (bijv. alcohol of energydrinks), eten of inslikken (bijv. medicatie of XTC) of roken in een sigaret of een pijpje (bijv. tabak of cannabis).

© Rode Kruis-Vlaanderen Je kan drugs ook rechtstreeks uit een potje, flesje, flacon of tube, of vanuit een plastic zak inademen of insnuiven. Bij speed, cocaïne of heroïne wordt de drug ingespoten, meestal in een ader. Bij opname via de huid of slijmvliezen snuift men de drugs via de neus (speed, cocaïne, lijm), leg ze onder de tong (LSD) of wrijf ze op het tandvlees (cocaïne).

© Rode Kruis-Vlaanderen Vaak staat het gebruik van een middel niet op zichzelf. Als iemand twee of meerdere producten tegelijk neemt, spreken we van gecombineerd gebruik, bijv. alcohol in combinatie met medicijnen of met cannabis. Combineren kan zeer gevaarlijk zijn, want soms versterken de effecten elkaar.
Wat stel je vast
  • hoofdpijn (bij alcohol, cafeïne, XTC, vluchtige snuifmiddelen en energydrinks)
  • braken en misselijkheid (bij alcohol, verdovende en hallucinogene middelen en XTC)
  • kortademigheid (bij crack en vluchtige snuifmiddelen)
  • buikpijn (bij stimulerende middelen)
  • duizeligheid (bij alcohol, stimulerende, hallucinogene en verdovende middelen)
  • tanden knarsen/kauwbewegingen (bij stimulerende middelen, uitgesproken bij speedgebruik)
  • flauwte (bij cannabis en cocaïne)
  • hyperventilatie (bij LSD en speed)
  • epilepsie (bij stimulerende middelen, als ontwenningsverschijnsel bij alcohol, bij sommige psychoactieve medicijnen)
  • hoge lichaamstemperatuur met uitputting en uitdrogingsverschijnselen
  • bewusteloosheid, ademhalingsstilstand en hartstilstand
Specifieke problemen bij druggebruik
De eerste hulp bij drugs vraagt extra aandacht voor je eigen veiligheid. Een druggebruiker gooit dikwijls alle sociale gedragsregels overboord en neemt de realiteit fout waar. Dat is niet zonder risico voor de eerstehulpverlener.
Overdosis
Een overdosis drugs nemen kan levensbedreigende gevolgen hebben.
Wat stel je vast?
    Bij dronkenschap of te hoge dosis alcohol:
  • hersenbloeding
  • hartaanval
  • bewusteloosheid
  • ademhalingsstilstand
  • hartstilstand
Wat doe je?
    Bij een overdosis
  • Alarmeer de hulpdiensten
  • Laat een bewusteloos slachtoffer niet alleen. Leg het in stabiele zijligging om verstikking in braaksel of tong te voorkomen (vooral bij alcohol, vluchtige snuifmiddelen en GHB).
  • Doe het slachtoffer nooit braken.
  • Hou het slachtoffer rustig, laat hem niet rondlopen.
  • Geef producten of verpakkingen die je gevonden hebt bij het slachtoffer aan de behandelende arts.
Uitputting, oververhitting en uitdroging
Bij stimulerende middelen als speed, cocaïne en XTC krijgt de gebruiker het gevoel eindeloos te kunnen presteren of uitgaan.
Wat stel je vast?
  • totale uitputting 'crash' door wegvallen van de waarschuwingssignalen van het lichaam zoals honger en moeheid
  • oververhitting door stijgende lichaamstemperatuur en te weinig drinken.
  • uitdroging door de abormale verhoging van de lichaamstemperatuur en door vochtverlies (zweten)
Wat doe je?
  • Verleen enkel eerste hulp als je eigen veiligheid niet in het gedrang komt. Bij oververhitting is het slachtoffer dikwijls geagiteerd of zelfs agressief.
  • Breng het slachtoffer naar een koele en rustige omgeving. In het uitgaansmilieu heb je daar vaak een speciale ruimte voor, de 'chill-outruimte'.
  • Alarmeer de hulpdiensten bij bewustzijnsstoornissen of als de lichaamstemperatuur oploopt tot 39°C en hoger. Vermeld de toestand van het slachtoffer.
  • Vraag aan het slachtoffer of je mag helpen bij de afkoeling van het lichaam (tot 39° C) of laat het hem/haar zelf doen.
  • Laat het slachtoffer de bovenkledij uittrekken.
  • Wikkel het lichaam in natte doeken of spons de huid af met lauw water.
  • Breng eventueel koelelementen aan in de liezen of onder de oksels.
Hallucinaties en wanen
Bewustzijnsveranderende middelen zoals LSD en stimulerende middelen zoals cocaïne kunnen hallucinaties en wanen veroorzaken. Bij overmatig gebruik van alcohol, XTC en vluchtige snuifmiddelen komt dit ook voor. Hallucineren betekent dat je dingen ziet, hoort, voelt of ruikt die er niet zijn, bijv. beestjes over de arm voelen kruipen. Wanen of waanvoorstellingen zijn zinsbegoochelingen, dat wil zeggen dat je dingen denkt die niet overeenstemmen met de werkelijkheid, bijv. het gevoel achtervolgd te worden (achtervolgingswaan). Als een gebruiker begint te hallucineren of waanvoorstellingen krijgt, begint hij te 'trippen'.
Bad trip
Een 'bad trip' kan uren duren en vormt een gevaar voor de gebruiker. Na een 'bad trip' kan de gebruiker nog lange tijd verward en angstig blijven.
Trippen kan een fijne of zelfs euforische ervaring zijn, maar in sommige gevallen, bijv. als de gebruiker zich slecht voelt, kan hij in een 'bad trip' terechtkomen. Men spreekt dan van 'flippen', dit is het optreden van niet-gewenste effecten.
Wat stel je vast?
  • paniek of angstgevoelens
  • hartkloppingen of hyperventilatie
  • zelfmoordneigingen
Wat doe je?
    © Rode Kruis-Vlaanderen
  • Kalmeer het slachtoffer en stel hem gerust.
  • Breng het slachtoffer naar een koele en rustige, prikkelarme omgeving. In het uitgaansmilieu heb je daar vaak een speciale ruimte voor, de 'chill-outruimte'.
  • Laat het slachtoffer niet alleen en probeer iemand die het slachtoffer goed kent erbij te halen. Laat hem of haar met het slachtoffer praten en de persoon geruststellen.
  • Praat over concrete dingen in je directe omgeving en noem het slachtoffer bij naam. Ondertussen kan iemand anders een arts of de hulpdiensten alarmeren.
  • Laat een slachtoffer niet in een zak ademen als je vermoedt dat hij hyperventileert. Snelle ademhaling kan ook optreden als gevolg van een hartinfarct bij cocaïne of speedgebruik. Zo'n slachtoffer in een zak laten ademen is gevaarlijk.
Preventie van drugsincidenten
  • Rij en vrij niet onder invloed
  • Gebruik geen drugs tijdens een zwangerschap en borstvoeding
Voedselvergiftiging
Een voedselvergiftiging is een situatie waarbij iemand ziek wordt na het eten van besmette voeding. Micro-organismen kunnen ook giftige stoffen (toxinen) afscheiden die ervoor zorgen dat het slachtoffer ziek wordt.
Wat stel je vast?
  • misselijkheid en braken
  • buikkrampen en diarree
  • hoofdpijn
  • zweten
  • flauwte

Bij een voedselvergiftiging zijn vrijwel altijd meerdere mensen die dezelfde maaltijd namen samen ziek.
Wat doe je?
  • Drink voldoende om uitdroging te vermijden.
  • Verwijs door naar een arts als de situatie niet verbetert.
Het Antigifcentrum
Het Antigifcentrum is een dienst waar iedereen terecht kan voor informatie over giftige stoffen. Het centrum is permanent telefonisch bereikbaar en een arts beantwoordt je oproep in je eigen taal.

© Rode Kruis-Vlaanderen Het Antigifcentrum heeft contacten met de industrie en beschikt over een uitgebreide documentatie over duizenden giftige producten. Ze hebben ook contacten met buitenlandse centra. Het documentatiecentrum bevat niet alleen informatie over geneesmiddelen, maar ook over onderhoudsproducten, industriële producten, planten en paddenstoelen en giftige dieren.

Je mag het Antigifcentrum ook bellen met vragen over preventie van vergiftigingen. Je wil bijvoorbeeld weten of een bepaalde verf mag gebruikt worden om een kinderbedje te schilderen. Of je oma heeft advocaat gemaakt met een fl es alcohol die een vriendin meebracht uit Spanje en waarvan je vermoedt dat het ontsmettingsalcohol is. Nietdringende vragen kan je ook via mail stellen (medical.team@poisoncentre.be).

Een oproep naar het Antigifcentrum is gratis. Ook vanuit het buitenland kan je advies vragen aan het Antigifcentrum via het nummer +32 70 245 245.
Bron: Help! Eerste hulp voor iedereen. 3de druk: november 2008 (bijgewerkt) - Rode Kruis Vlaanderen
Fotografie: BIVV, Corbis, Luc David, Graphic Obsession, iStock, Robert Jooris, Stockxpert, Frank Toussaint, VAD, Carl Vandervoort, Pascal Van Waeyenberghe, Rode Kruis-Vlaanderen