Waar vandaan: Juridisch advies > Betekenis van het begrip "rechtsmisbruik"

Betekenis van het begrip "rechtsmisbruik"

Juridisch advies

< Vorige Archief Volgende >
     

Samen met mijn vrouw baat ik een bedrijf uit. Sedert een paar maanden hebben wij last met één van de omwonenden. Deze man heeft, naar eigen zeggen, te veel last van geurhin­der. Enkele dagen geleden is hij bij ons geweest om nog maar eens te klagen. Hij had het dan over het feit dat ik "misbruik maak van mijn eigendom" en over "rechtsmisbruik". Hij dreigde nu ook om naar de rechter te stappen. Graag zou ik willen weten wat de juiste juridische betekenis is van bovenstaand begrip.

Het rechtsmisbruik is in de eerste plaats een beperking van het eigendomsrecht. Normaal gezien kan iedereen van zijn eigendom gebruik maken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of de verordeningen.

Door misbruik van recht verstaat men ook het begaan van een delictuele of quasidelictuele fout bij de uitoefening van een recht. Dit misbruik van recht wordt gesanctioneerd door de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek.

De fout die men begaat bij het uitoefenen van het eigendoms­recht kan op verschillende vlakken geuit worden. Zo kan de fout bestaan in de uitoefening van het eigendomsrecht met als enkel oogmerk een ander schade te berokkenen, zonder nut voor de titularis van het recht. Dit criterium is de eerste toepas­sing geweest van de theorie van het rechtsmisbruik.

Bijvoorbeeld : er wordt een muur opgetrokken met de eenvoudige bedoeling licht van de buurman te ontnemen.

Ten tweede kan de fout bestaan in de uitoefening van het eigendomsrecht zonder enig redelijk belang. Indien er bij de uitoefening van het eigendomsrecht geen enkel redelijk belang is, dan is er eveneens sprake van rechtsmisbruik.

Bijvoorbeeld : Mijnheer X vordert de afbraak van een venster van zijn buurman dat niet aan de juiste wettelijke bepalingen voldoet. Indien Mijnheer X hier geen belang heeft, zal de vordering afgewezen worden.

In derde instantie kan de fout bestaan in de uitoefening van het eigendomsrecht, op de manier die het meest nadelig is voor een ander.

Bijvoorbeeld : het plaatsen van een lichtreclame aan de gevel van het bedrijf op een zodanige manier dat de reclame van de handelaar ernaast niet meer zichtbaar is. De eigenaar van de lichtreclame kan deze op een andere plaats aanbrengen zonder zijn buurman enig nadeel te berokkenen.

In een laatste geval kan de fout bestaan door de uitoefening van het eigendomsrecht, op een manier die hem het meest nuttig is, doch die tegelijk het meest nadelig is voor een ander.

Hier kan de titularis zijn eigendomsrecht op verschillende wijzen uitoefenen, maar slechts één van die wijzen is hem voordeliger dan de andere. Bovendien is het wel zo dat deze wijze van uitoefening het meest nadelig is voor de anderen.

Men kan zich bij dit geval de vraag stellen of de titularis van het eigendomsrecht alsnog verplicht kan worden een minder voordelige wijze van uitoefening van zijn recht te bezigen?

Een groot deel van de rechtspraak en de rechtsleer is van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord wanneer het voordeel dat de titularis uit de wijze van uitoe­fening die voor hem het meest nut oplevert verkrijgt, buiten alle verhouding is met de schade die daardoor aan een ander wordt berokkend.

Bijvoorbeeld : A bouwt een stal waarvan een deel op de grond van B komt te staan. Het eigendomsrecht van B wordt dus ge­schonden en hij heeft recht op ofwel een herstel in natura (d.w.z. teruggave van de aangematigde strook grond). Dit impliceert dat een deel van de stal zal moeten afgebroken worden. Ofwel kan hij de betaling van een schadevergoeding vorderen die dan gelijk is aan de waarde van de aangematigde strook grond en de minderwaarde van de overblijvende grond.

Concreet houdt deze situatie in dat de eerste mogelijkheid meer schade zal berokkenen aan A dan de tweede.

Daarom neemt de rechtspraak aan dat de tweede wijze van uitoe­fening van het eigendomsrecht zich opdringt wanneer het belang van B om terug in het bezit te worden gesteld van de litigieu­ze strook grond buiten alle verhoudingen is met de schade die de bouwer alzo zou ondergaan.

In uw geval betekent dit dat uw buurman vindt dat hij bena­deeld wordt door uw varkenshouderij. De manier van uitbaten is volgens zijn zeggen een nadelige manier, een manier die hem schade toebrengt. Volgens hem maakt u dus misbruik van uw eigendomsrecht.

Wij willen hier tenslotte verwijzen naar een uitspraak van het Vredegerecht van Beveren van 10 april 1990. De feiten waren hier identiek en de vrederechter meende dat de eiser (de benadeelde buurman) niet kon aantonen dat er rechtsmisbruik werd gepleegd. Bovendien gebeurde dit alles is een landelijke gemeente en vond de vrederechter dat "elke bewoner welke zich in de onmiddellijke nabijheid van een varkensfokkerij vestig­de, de gewone ongemakken ervan moet gedogen".

Vrijdag 06 Juni 2008

 

 

rss