Voortplanting & Ontwikkeling

Voor u gaat fokken met gerbils is het goed om wat van hun gedrag in het wild te weten. In een groep Mongoolse gerbils krijgt meestal alleen het dominante vrouwtje jongen. Ze wordt ook meestal door het dominante mannetje gedekt, maar tijdens een bronstperiode kan ze ook door andere mannetjes gedekt worden, waardoor een nestje meerdere vaders kan hebben. Het dominante vrouwtje is te herkennen aan haar geurklier, deze is het grootste van alle vrouwtjes. Bij de afwezigheid van een mannetje zal een vrouwtje het territorium zelf verdedigen en zich dus ook agressiever opstellen. Mannetjes laten vreemde vrouwtjes makkelijker toe in hun territorium dan anderso m. 

Geslachtsrijpheid

Mongoolse gerbils zijn geslachtsrijp op z'n vroegst op een leeftijd van ongeveer 6-7 weken. Maar het is voor het vrouwtje het beste om haar niet te laten dekken voor een leeftijd van 5-6 maanden. Ze heeft voor die tijd haar energie zelf hard nodig om te groeien. Vrouwtjes kunnen jongen krijgen tot een leeftijd van ongeveer 14-20 maanden. Mannetjes meestal wat langer. Het vrouwtje is het vruchtbaarst als ze ongeveer 1 jaar oud is.

Paring

Het vrouwtje laat zich alleen dekken, en het mannetje zal het meestal ook alleen dan proberen, als ze bronstig is. Het (dominante) vrouwtje wordt maar eens in de 4 tot 6 dagen bronstig. Het paringsritueel verloopt als volgt: het mannetje ruikt aan de geslachtsstreek van het vrouwtje en herkent zo haar bereidheid om te paren. Hij begint achter haar aan te jagen door de hele kooi. Ze roffelen ook regelmatig opgewonden met hun achterpootjes op de grond. Het vrouwtje stopt op een bepaald moment en steekt haar achterlijf duidelijk omhoog. Dan zal het mannetje haar onmiddellijk bespringen. Mongoolse gerbils paren maar heel kort, maar wel vaak. Het mannetje moet het vrouwtje wel zo'n tien keer penetreren voordat er een zaadlozing plaatsvindt. Het mannetje zal zijn geslachtsdeel na elke penetratie schoonmaken en het vrouwtje alleen als er een zaadlozing heeft plaatsgevonden.

Dracht en geboorte

Het is niet altijd goed te zien of een vrouwtje drachtig is. Soms kunt u zien dat ze dikker is geworden, maar soms ook niet. Het zwangere vrouwtje blijft ook even actief als anders. Na minstens 24 dagen worden de jongen geboren. Het mannetje laat het vrouwtje tijdens de bevalling alleen, zodat ze rustig kan bevallen. Hij zal voor ongeveer 24-48 uur een nest maken in een andere hoek van de kooi, maar gaat daarna wel weer terug naar het familienest. De jongen zijn nog niet volledig ontwikkelt. Ze zijn nog kaal, doof en de oogjes zijn nog dicht. Ook hebben ze nog geen tanden. Het gemiddelde geboortegewicht van een jong is 2,5-3,3 gram en zijn maar ongeveer 3 centimeter groot. Hun staartje is nog maar 1 centimeter lang. Bij kleine worpen kunnen de jongen iets groter zijn. De jongen zijn nog volledig hulpeloos. Ze kunnen alleen maar piepen als ze honger hebben of koud zijn. De eerste dagen zijn kritiek, dan sterven meestal de zwakkere jongen. Raak de jongen ook nooit aan de eerste dagen.

De moeder kan tijdens de dracht en het zogen heel goed wat extra eiwitten gebruiken voor de groei van de jongen en de melkproductie. U kunt haar daarvoor bijvoorbeeld katten- of kattenbrokjes geven en natuurlijk meelwormen. Ook is het zinvol om haar extra mineralen te geven door te zorgen dat er een liksteentje en kalkstenen aanwezig zijn in het verblijf.

Veel mensen maken de fout om het mannetje weg te halen als de jongen geboren worden, maar dit moet u NOOIT doen! Ook de vader helpt mee met de verzorging. Een essentiële taak van de vader is het warm houden van de jongen. Vooral als de jongen het nest beginnen te verlaten. Hij helpt dan de moeder om de jongen terug te brengen naar het nest. Ook zal het mannetje de jongen warm houden als het vrouwtje even het nest verlaat. Zes van de zeven nesten gaan verloren als de vader plotseling weggehaald wordt.

Ontwikkeling

Als de jongen 2-3 dagen oud zijn beginnen de oren zich te ontwikkelen en in de eerste vier dagen wordt de huid aan de rugzijde langzaam donkerder en de snorharen komen tot ontwikkeling. Na een week heeft zich aan de rugzijde al echt een donzig vachtje ontstaan. Ook de oren zijn verder ontwikkeld en gaan open. Rond de tiende dag begint ook aan de buikzijde een vacht te ontstaan. Dit is ook het moment om een keer naar de buikjes te kijken, want de vrouwtjes hebben dan 8 kale plekjes op hun buik. Dit zijn de tepels en bij de mannetjes zijn deze niet te zien. Een paar dagen later zijn deze tepels bedekt met haren en niet meer te zien. Ook beginnen ze te proberen om uit het nest te kruipen. Op de rechterfoto is een jonge nootmuskaat te zien van 13 dagen oud. Na 2 weken beginnen de tanden door te breken en de ogen gaan open na een dag of zeventien. Ze beginnen nu ook te knabbelen aan vast voer. Op een leeftijd van ongeveer 24 dagen worden ze niet meer gezoogd door de moeder, maar eten alleen nog maar vast voedsel. Ze zouden dan zonder hun moeder kunnen, maar je moet ze toch nog minstens een week of twee bij hun ouders laten.

Bron: met dank aan De Mongoolse Gerbil Website