Waar vandaan: Gezond leven > Levenseinde > Palliatieve Zorg > Nieuwsbericht

Nieuwsbericht - 22 april 2000

Onder de titel "Overtuigingen van een groep palliatieve zorgartsen betreffende euthanasie" werd door een zestigtal artsen rond dr. Bart Vandeneynde - die één van de vier getuigen was op 29 maart - een verklaring openbaar gemaakt. We geven hieronder de essentie van deze verklaring letterlijk weer.Palliatieve zorgartsen: overtuigingenMet hun verklaring willen de artsen een signaal geven aan de maatschappij en vooral aan de politici die rechtstreeks betrokken zijn bij het euthanasiedebat.
  1. Wij zijn niet a priori tegen een wettelijke regeling met betrekking tot de mogelijke ethische problemen die zich stellen bij het levenseinde. De bedoeling daarvan moet zijn om tot deskundiger, zorgvuldiger en ethisch meer verantwoorde medische zorg bij het levenseinde te komen. Dit impliceert dat een wettelijke regeling in staat moet zijn misbruiken te verminderen -en niet te vermeerderen- zodat de zwaksten beter beschermd worden. Dit laatste is immers de bedoeling van elke wet. Daarom zijn voorzichtigheid en bedachtzaamheid in deze op zijn plaats en is haast ongepast.

  2. Een eventuele wettelijke regeling zou een wettelijk kader moeten scheppen waarbinnen meer kwaliteit van alle medische beslissingen omtrent het levenseinde wordt gegarandeerd. Belangrijke doeleinden daarbij zijn de vermindering van therapeutische hardnekkigheid en de vermeerdering van het overleg met de patiënt (voor zover mogelijk), zijn omgeving en het team. Euthanasie is in dit alles statistisch een 'klein probleem' vergeleken met beslissingen als het niet instellen of staken van medische behandelingen en het intensiveren van symptoom- en pijnbestrijding. Tegelijk zou deze formele regeling administratief niet zo belastend mogen zijn dat ze onpraktisch wordt.

  3. Wij beschouwen euthanasie niet als een normaal maar als een uitzonderlijk medisch handelen. Daarom wensen wij dat euthanasie in het strafrecht blijft. Goed uitgebouwde palliatieve zorg en gecontroleerde sedatie kunnen het aantal euthanasievragen overigens reduceren tot een minimum.

  4. Wij vinden het ethisch en maatschappelijk onverantwoord om euthanasie wettelijk mogelijk te maken voor niet terminale patiënten. Artsen associëren euthanasie spontaan met een levensbeëindigend handelen in een uiterst moeilijke, terminale situatie. De enquête van wetenschappers van de RUG, VUB en KUNijmegen over handelwijzen van artsen bij het levenseinde van patiënten (=HALP) toont immers aan dat de euthanasiepraktijk slechts een levensduurverkorting impliceert tussen 1 à 4 weken. Het gaat er dus om terminale patiënten. Bij niet terminale patiënten raken we aan een heel andere problematiek die veeleer met (hulp bij) zelfdoding wordt geassocieerd en waarvan de gevolgen voor de medische praktijk, voor de rol van de geneeskunde en voor onze cultuur nog veel verstrekkender zijn dan bij levensbeëindiging op verzoek van terminale patiënten.

  5. Euthanasie is banaal noch eenvoudig, onder meer omdat de euthanasievraag zo complex is. Daarom moet een wettelijke regeling de euthanasiepraktijk niet gemakkelijker maar zorgvuldiger maken zodat onechte euthanasievragen noch vragen op verzoek van derden ingewilligd worden. Dit impliceert reële controle voor- en nadien. Het huidig wetsvoorstel van de meerderheidspartijen biedt vrijwel geen garantie voor dergelijke zorgvuldigheid.

  6. De ingebouwde zorgvuldigheid zou de garantie van de inschakeling van palliatieve deskundigen moeten inhouden. We scharen ons hier achter het voorstel van de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen. Er is geen sprake van een echte keuze voor euthanasie als men niet minstens op de hoogte is van de mogelijkheden van palliatieve zorg. Men mag niet veronderstellen dat elke arts of verpleegkundige deze mogelijkheden kent. Daarom lijkt het advies van een palliatief deskundige een noodzakelijk zorgvuldigheidsmaatregel. Dit impliceert wel een uitbreiding van het aantal palliatief deskundigen.

  7. De grootste ethische nood omtrent het levenseinde is niet euthanasie maar het gebrek aan zorgmogelijkheden, niet in de palliatieve eenheden maar in de andere zorgstructuren waar soms schrijnende toestanden heersen. Politici zouden in de eerste plaats deze goede zorg moeten mogelijk maken. Recht op (palliatieve) zorg primeert. Dit impliceert (1) echte garanties voor de uitbouw van palliatieve zorg, (2) breder gezien: meer verzorgenden voor de gewone ziekenhuisafdelingen, voor de thuiszorg, voor de RVT's en de bejaardentehuizen. Meer bedachtzame medische beslissingen omtrent het levenseinde kunnen in principe een transfer van geld van zinloze en dure behandelingen naar investeringen in verzorgenden mogelijk maken".
Bron: De Huisarts