Waar vandaan: Gezond leven > Levenseinde > Palliatieve Zorg > Nieuwsbericht

Nieuwsbericht - 8 november 2000

KUNSTMATIGE VOEDSEL- EN VOCHTTOEDIENING IN DE ULTIEME TERMINALE FASE

De ethische commissie van het VVI heeft uit het breed gamma van de zogenaamde beslissingen omtrent het levenseinde een welbepaalde thematiek ter bespreking weerhouden, namelijk de besluitvorming omtrent het al dan niet starten of staken van kunstmatige voedsel- en vochttoediening en daarover op 22 september een advies goedgekeurd. In het advies worden ethische oriëntaties geformuleerd die enkel van toepassing zijn op dementerende personen die zich in de ultieme terminale fase bevinden.

In het eerste deel van het advies worden de drie fasen beschreven die de ethische reflectie dient te doorlopen alvorens tot een weloverwogen besluit te komen. In het tweede deel worden dan richtlijnen gegeven om op basis van een goede ethische reflectie te komen tot een adequate besluitvorming.

Drie fasen van de ethische reflectie

Een ethiek die verankerd wil zijn in de medisch-verpleegkundige praktijkvoering dient steeds te vertrekken van de gegevens uit die praktijk. Daarom wordt eerst ingegaan op de prevalentie en de diagnostiek van het dementiesyndroom. Daarna wordt een analyse gemaakt van het cruciale begrip "ultieme terminale fase". Klinische symptomen die zich in deze fase manifesteren zijn naast de symptomen die zich in de vroegere fasen van het ziekteproces vertonen: volledige incontinentie, volledig verlies van spraak– en andere cognitieve vermogens; motorische immobiliteit; totale bedlegerigheid. In het laatste onderdeel wordt de consensus die sedert enkele jaren groeit over de effecten van het niet starten of staken van voedsel of vocht weergegeven. Deze gegevens sijpelen echter slechts traag door tot diegenen aan de basis die klinische beslissingen moeten nemen. Dit leidt ertoe dat in de praktijk het handelen van artsen en verpleegkundigen vaak is gestuurd door verouderde medisch-verpleegkundige vooronderstellingen of door prereflexieve opvattingen (emoties en intuïties. Dat geeft vaak aanleiding tot emotionele ontladingen die elke rationeel-ethische afweging in de weg staan. In het advies worden de onderliggende intuïties voor het starten of staken van kunstmatige voedsel- en vochttoediening in de ultieme terminale fase aan het licht gebracht. De commissie erkent dat intuïties en spontane ethische reacties een belangrijke rol kunnen vervullen in het opsporen en beoordelen van ethisch onverantwoorde situaties. Maar bij de bespreking van de ethische problemen dient men het niveau van de gevoelens en de intuïties te overstijgen. Men dient te evolueren naar het niveau van de rationele argumentatie waarbij waarden en normen worden afgewogen. Het advies identificeert in dit verband de volgende waarden en normen: de waardigheid van de dementerende persoon; goede terminale en palliatieve zorg; van ‘leven als fundamentele ethische waarde’ naar ‘eerbied voor het aflopend stervensproces’; maaltijdzorg als prioriteit en het vermijden van therapeutische verbetenheid.

Besluitvorming

Omwille van de ineenstrengeling van care- en cure aspecten is voor de verpleegkundigen een belangrijke rol weggelegd in het besluitvormingsproces. Naast hun opinie zal de arts bij het nemen van een beslissing of het plannen van een behandeling zoveel mogelijk rekening houden met de opvattingen en meningen van de verzorgingsinstelling, de patiëntbewoner en de familie. De arts zal zijn beslissingen niet zomaar neerschrijven in het dossier van de patiëntbewoner, maar dit pas doen na een zorgvuldige afweging, na consult met collega's en na dialoog met de familie en de betrokken verpleegkundigen. Algemeen zou men kunnen stellen dat de globale therapeutische visie van het hulpverlenend team bepalend moet zijn voor de keuze van de zorgprioriteiten aangaande een individuele patiëntbewoner. Door zoveel mogelijk anticiperende discussie en besluitvorming betreffende de te verwachten moeilijkheden, wordt de terminale en palliatieve zorg maximaal aangepast aan de individuele evolutie van elke terminaal zieke dementerende persoon.

Besluit

De emotionaliteit van het debat rond de wenselijkheid van kunstmatige voedsel- en vochttoediening bij terminale dementerende patiënten /bewoners maakt duidelijk dat het onthouden van voedsel en vocht aan medemensen raakt aan een fundamentele ethische norm. Thans lijkt er onder medici en ethici een consensus te bestaan over het niet starten of staken van kunstmatige voedsel- en vochttoediening bij dementerende personen in de ultieme terminale fase. Deze consensus is niet alleen evidence based maar ook ethic based, vanuit de optiek dat medisch handelen moet worden teruggedrongen wanneer dit alleen maar zou leiden tot levensverlenging, zonder dat het welzijn van de patiëntbewoner hiermee wordt gediend.

Bron: De Huisarts