Waar vandaan: Geld & Werk > Pensioen > Verklarende woordenlijst pensioenen (termen)

Verklarende woordenlijst pensioenen (termen)

Verklarende woordenlijst pensioen termenVaak komen er allerlei moeilijke woorden voor als er gesproken wordt over het pensioen. Wat betekenen deze allemaal?
Wij zetten de belangrijkste op een rijtje samen met een duidelijke uitleg.

Aandeel
Deelbewijs van de eigendom van een onderneming. De aandelen van beursgenoteerde ondernemingen kunnen op de beurs worden gekocht en verkocht.

Aandeelhouder
Eigenaar van een aandeel, en daarmee mede-eigenaar van een onderneming.

Aandelenkoers
De prijs waartegen een aandeel wordt verhandeld.

Alleenstaande
In de pensioenwetgeving iedereen die geen gezinshoofd is. Ook gehuwden kunnen als alleenstaande worden beschouwd als ze geen partner ten laste hebben, met name omdat de echtgeno(o)t(e) persoonlijke inkomsten heeft. Het pensioen van een alleenstaande ligt een stuk lager dan dat van een gezinshoofd.

Alleenstaandenpensioen
Als u niet gehuwd bent, of als u uw echtgenoot niet ten laste hebt, komt u in aanmerking voor een alleenstaandenpensioen. Het bedrag daarvan ligt lager dan dat van een gezinspensioen. Het is goed mogelijk dat twee gehuwde partners ieder een alleenstaandenpensioen krijgen als ze beiden een (al dan niet volledige) loopbaan hebben opgebouwd.

Ambtenaar
Iemand die met een statuut (en dus niet met een arbeidsovereenkomst) arbeidsprestaties verricht voor een werkgever in de openbare sector (staat, gemeente, andere openbare dienst).

Arbeidsovereenkomst
Contract waarbij iemand zich, tegen betaling van een loon, ertoe verbindt onder gezag, leiding en toezicht arbeid te verrichten voor iemand anders en waarbij de belangrijkste arbeids- en loonvoorwaarden worden afgesproken.

Begunstigde
Degene die bij afloop van een verzekeringscontract (bv. begunstigde bij leven) of bij een in het contract bepaalde gebeurtenis (bv. begunstigde bij overlijden) het voordeel van het contract ontvangt.

BEL 20-index
De index die de koersontwikkeling van de belangrijkste aandelen op de Brusselse beurs weergeeft.

Beleggingsfonds
In een beleggingsfonds, een bevek (zie ook aldaar) of een sicav (zie ook aldaar) wordt het geld van diverse beleggers samengebracht. Dit kapitaal wordt door een specialist op een verantwoorde manier gespreid belegd in obligaties, aandelen, munten enz. De winsten of meerwaarden van een beleggingsfonds, bevek of sicav komen toe aan alle deelnemers aan het fonds, de bevek of de sicav.

Bevek
Zie ook: Beleggingsfonds. Een bevek is een beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal.

Brugpensioen
Geen pensioen in de echte betekenis van het woord, maar een bijzonder statuut van werkloosheidsuitkeringen, verhoogd met een aanvullende vergoeding en bedoeld voor mensen die na een bepaalde leeftijd worden ontslagen. Officieel: werkloosheidsstelsel met bedrijfstoeslag.

Cafetariaplan
Een cafetariaplan is een flexibele groepsverzekering waarbij de werknemer zelf kan bepalen welke dekking hij voor de betaalde premie wil: aanvullend pensioen, overlijden of arbeidsongeschiktheid.

Coupon
Het strookje aan een obligatie of ander waardepapier waarmee de houder de rente of het dividend ontvangt.

Deposito
Geld of effecten die in bewaring zijn gegeven bij een financiële instelling. Opmerking: binnen KBC is een deposito een rekening met een vaste looptijd (van 1 dag tot 1 jaar) en met een vaste rente.

Dividend
Deel van de winst van een onderneming die wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders.

Economische arbeidsongeschiktheid
Praktische arbeidsongeschiktheid om een bepaald beroep uit te oefenen.

Eenheid van loopbaan
Dit begrip houdt in dat u nooit meer dan een volledige loopbaan in rekening kunt brengen voor uw pensioen. Als u meer jaren hebt gewerkt of meer bijdragen hebt betaald, worden de minst voordelige jaren geschrapt.

Effecten
Documenten die een recht vertegenwoordigen op een bepaald bedrag of op een aandeel in een gemeenschappelijk bezit: kasbons, obligaties, aandelen, beveks enz. Om fiscale en erfrechtelijke fraude tegen te gaan, worden (anonieme) effecten aan toonder tegen 2015 geleidelijk vervangen door effecten op naam of effecten op rekening (gedematerialiseerde effecten).

Eigen risico
Zie: Franchise

Fonds met kapitaalbescherming
Beleggingsfonds met een vaste vervaldag, waarbij de belegger op die vervaldag minimaal zijn inleg (vóór kosten) terugkrijgt, eventueel aangevuld met de verworven clicks of meerwaarde.

Franchise
Het gedeelte van de schadekosten dat u als verzekerde zelf moet betalen.

Future
Contract tussen twee partijen om een bepaalde onderliggende waarde te kopen of te verkopen tegen een overeengekomen prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Deze overeenkomst is bindend.

Fysiologische arbeidsongeschiktheid
Achteruitgang van de lichamelijke toestand, vastgesteld door een arts.

Gelijkgestelde periodes
Gelijkgestelde periodes worden onder bepaalde voorwaarden meegeteld bij het berekenen van de beroepsloopbaan. Voorbeelden van dergelijke periodes zijn vakantiedagen, onvrijwillige werkloosheid, brugpensioen, loopbaanonderbreking, militaire dienst of burgerdienst, ziekte of invaliditeit, periodes van arbeidsongeschiktheid van minstens 66% ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, geregulariseerde studieperiodes, erkende stakingsperiodes.

Gemiddelde aanslagvoet
De gemiddelde aanslagvoet is gelijk aan de te betalen belastingen, gedeeld door het effectief aangegeven inkomen.

Gemengde loopbaan
Een beroepsloopbaan die over verschillende pensioenstelsels is verlopen (werknemer, zelfstandige, ambtenaar). Het pensioen wordt dan volgens de verschillende stelsels bepaald.

Generatiepact
Een reeks maatregelen die de federale regering eind 2005 heeft genomen om meer mensen aan het werk te krijgen en langer werken aan te moedigen. Naast nieuwe spelregels voor het brugpensioen omvat het Generatiepact specifieke maatregelen voor jongeren (stageplaatsen, startbanen), herstructureringen en vijftigplussers. Ook werd een bijkomende financiering van de sociale zekerheid via btw-inkomsten, accijnzen en roerende voorheffing ingevoerd.

Gezinshoofd
Gehuwd iemand met een partner ten laste die geen eigen inkomen of vervangingsinkomen (werkloosheid, invaliditeit, pensioen) heeft dat een bepaald bedrag overschrijdt. Gezinshoofden hebben recht op een gezinspensioen dat een kwart hoger ligt dan het alleenstaandenpensioen.

Gezinspensioen
Als u gehuwd bent en u hebt uw partner ten laste, dan komt u in aanmerking voor een gezinspensioen. Het bedrag daarvan ligt een kwart hoger dan dat voor een alleenstaandenpensioen.

Groepsverzekering
Een verzekering die de werkgever aangaat voor al zijn personeelsleden of voor een bepaalde categorie van personeelsleden om voor hen in een aanvullend pensioen te voorzien. Naast het aanvullend rustpensioen voor de werknemer en/of een overlevingspensioen voor zijn nabestaanden kunnen ook andere zaken gedekt zijn, zoals arbeidsongeschiktheid, overlijden of opname in het ziekenhuis. Ook bezoldigde bedrijfsleiders kunnen een groepsverzekering aangaan.

Helper
Iemand die een zelfstandige bijstaat in de uitoefening van diens beroep zonder gebonden te zijn door een arbeidsovereenkomst. Voorbeeld: een gehuwde partner.

Herwaarderingscoëfficiënt
Het getal waarmee vroegere lonen of inkomens bij de berekening van uw pensioen worden geherwaardeerd teneinde de reële waarde (zonder inflatie) te hanteren. Voor elk jaar bestaat een herwaarderingscoëfficiënt.

Index
Cijfer dat een gewogen gemiddelde uitdrukt en de ontwikkeling weergeeft van een bepaalde grootheid, bijvoorbeeld de koersen van een bepaalde beurs.

Indexering
Aanpassing aan de kosten van levensonderhoud.

Individuele pensioentoezegging
Mogelijkheid om ten voordele van één welbepaalde werknemer of zelfstandig bedrijfsleider een aanvullend pensioen op te bouwen.

Inflatie
Daling van de reële waarde van het geld ten gevolge van een aanhoudende stijging van het algemene prijspeil.

Inkomensgarantie voor ouderen
Geen echt pensioen, maar een bijstandsregeling voor mensen van 65 of ouder die te weinig bestaansmiddelen hebben.

Instelling voor Collectieve Belegging (ICB)
ICB's zoals de pensioenspaarfondsen Pricos en Pricos Defensive worden doorgaans opgericht door een financiële instelling, maar vormen een onafhankelijke juridische entiteit. Een deelbewijs in een ICB geeft recht op een deel van het resultaat in verhouding tot het belegde bedrag. Het kapitaal dat u belegt, kan wel in waarde verminderen. Door te beleggen in een ICB kunt u anderzijds het beleggingsrisico spreiden en krijgt u gemakkelijker toegang tot beurzen en buitenlandse markten. Beleggingen in ICB's worden gedekt door het Beschermingsfonds voor Deposito's en Financiële Instrumenten. Als een kredietinstelling of beursvennootschap rechten van deelneming van ICB's aanhoudt voor uw rekening en deze niet kan leveren of teruggeven, kunt u bij het Beschermingsfonds een tegemoetkoming krijgen van maximaal 20 000 euro. Let wel: een eventueel verlies aan waarde ten opzichte van de aankoopprijs wordt niet gedekt door het Beschermingsfonds.

Institutionele belegger
Instelling die belegt, bijvoorbeeld een bank, een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds.

Inventariswaarde
De prijs of de waarde van één deelbewijs van een beleggingsfonds, een bevek of een sicav (zie ook aldaar). Alle deelbewijzen samen geven de totale waarde weer van het totale kapitaal van het fonds.

Kadastraal inkomen (KI)
Het gemiddelde jaarinkomen aan nettohuur (dus na aftrek van alle onderhouds- en reparatiekosten) dat de administratie van het kadaster vastlegt voor alle onroerende eigendommen. Op basis van een percentage van dit KI wordt de onroerende voorheffing berekend.

Kapitalisatie
Het feit dat de rente of het dividend niet wordt uitbetaald, maar telkens wordt herbelegd.

Kapitalisatieaandeel
Deelbewijs van een beleggingsfonds waarvan de rente of het dividend niet wordt uitbetaald maar herbelegd.

Kapitalisatiefonds
Beleggingsfonds dat zijn opbrengsten van belegde kapitalen niet uitkeert maar telkens herbelegt.

Koers/winstverhouding
De aandelenkoers, gedeeld door de winst per aandeel.

Leefloon
Wettelijk vastgesteld bedrag (het vroegere bestaansminimum) waarover iedere burger moet kunnen beschikken. De hoogte van dit bedrag is afhankelijk van de gezinssituatie. Wie dit bedrag niet verdient en geen andere middelen van bestaan heeft, kan van het OCMW een leefloon eisen op basis van de wet inzake het recht op maatschappelijke integratie van 26 mei 2002. Die wet omvat trouwens veel meer dan alleen het leefloon.

Lijfrente
Levenslange rente.

Liquiditeiten
Liquide middelen zijn betalingsmiddelen en uitzettingen die op korte termijn weer in ter beschikking staande betaalmiddelen kunnen worden omgezet.

Loopbaan
De periode van beroepsactiviteit op basis waarvan uw pensioen wordt berekend; wordt uitgedrukt in jaren.

Loopbaanbreuk
De breuk die de verhouding aangeeft tussen de werkelijk gepresteerde of gelijkgestelde dienstjaren (de teller) en de maximale duur van uw loopbaan (de noemer). Iemand die 40 jaar heeft gewerkt, heeft 40/45 als loopbaanbreuk.

Marginale aanslagvoet
Belastingtarief op de hoogste inkomensschijf in uw personenbelasting. Zie ook: Progressief tarief.

Maximumfactuur (MAF)
De overheidswaarborg dat een gezin niet meer dan een bepaald bedrag, dat varieert volgens het gezinsinkomen, moet uitgeven voor verzekerde en noodzakelijke gezondheidskosten.

Minimumpensioen
Bedrag waaronder het wettelijk rustpensioen voor een volledige loopbaan niet mag zakken. Dit bedrag wordt geregeld aangepast. U komt in aanmerking voor dit minimum bij minimaal tweederde van een volledige loopbaan. Bij een niet-volledige loopbaan wordt het bedrag omgerekend naar het aantal loopbaanjaren.

Minimumrecht
Naast het minimumpensioen bestaat er ook een minimumrecht per loopbaanjaar. Dit houdt in dat tijdens de berekening van uw pensioen wordt nagegaan of uw geherwaardeerde loon minimaal gelijk is aan het minimumloon dat geldt op de ingangsdatum van uw pensioen. Als dat niet het geval is, wordt u dit minimumloon toegekend voor het desbetreffende jaar. Hierop kunt u - onder bepaalde voorwaarden - al aanspraak maken met minder loopbaanjaren. Als u kunt kiezen tussen het minimumpensioen en de toepassing van het minimumrecht per loopbaanjaar, zal de Administratie der Pensioenen automatisch berekenen welke oplossing voor u het voordeligst is.

Netto belastbaar beroepsinkomen
Het netto belastbaar beroepsinkomen is gelijk aan:

  • het brutoberoepsinkomen, verminderd met de sociale bijdragen (als werknemer of zelfstandige) en met de aanvullende sociale bijdragen (o.a. de ziekterisico's voor zelfstandigen);
  • het bruto belastbaar beroepsinkomen (voor een loontrekker wordt dit aangegeven op de loonstrook), verminderd met de werkelijke of forfaitaire beroepskosten en met (uitsluitend voor zelfstandigen) de beroepsverliezen met betrekking tot de volgende jaren. Ook moet rekening worden gehouden met (alleen voor zelfstandigen) de verliescompensatie tussen echtgenoten en met eventuele vervangingsinkomsten (die worden erbij geteld);
  • het semi-netto belastbaar beroepsinkomen waarbij rekening wordt gehouden met het huwelijksquotiënt of (alleen voor zelfstandigen) met de toekenning aan de meewerkende echtgenoot.

Niet-vastrentende belegging
Een belegging, bijvoorbeeld in aandelen, waarbij de belegger niet van tevoren weet hoeveel dividend zal worden uitgekeerd.

Obligatie
Schuldbekentenis van een overheid of onderneming voor het lenen van geld op langere termijn. De obligatiehouder krijgt een jaarlijkse interest. Obligaties bestaan in verschillende vormen. Converteerbare obligaties kunnen door de belegger worden omgezet in een vooraf bepaald aantal aandelen. Bij reverse convertibles kan de emittent (degene die de obligaties uitgeeft) kiezen of hij de obligaties terugbetaalt in geld of in een aantal aandelen. Als de emittent zijn financiële verplichtingen niet kan nakomen, worden eerst de traditionele obligaties en daarna pas de achtergestelde obligaties terugbetaald. Obligaties met een calloptie kan de emittent vervroegd terugbetalen als hij dat wil.

Onvoorwaardelijk pensioen
Het pensioengedeelte van de zelfstandige dat wordt berekend op basis van de bijdragen die over de jaren 1957 tot en met 1983 zijn betaald.

Optie
Overeenkomst op basis waarvan u gedurende een bepaalde tijd het recht hebt aandelen te kopen of te verkopen. Met een calloptie opent u, tegen een bepaalde prijs, het recht om te kopen en legt u de aankoopprijs definitief vast. Met een putoptie opent u, wederom tegen een bepaalde prijs, het recht om te verkopen en legt u de verkoopprijs definitief vast. U hoeft uw optie niet uit te oefenen: u kunt haar ook zonder meer laten verstrijken, uw kooprecht verkopen (voor de koper/houder van de optie) of het kooprecht terugkopen (voor de verkoper/schrijver).

Orthopedisch toestel
Apparaat ter voorkoming of behandeling van vorm- en functieveranderingen van spieren en gewrichten: orthopedische schoenen, een steunapparaat enz.

Ouderdomspensioen
Zie: Rustpensioen

Overlevingspensioen
De uitkering die onder bepaalde voorwaarden wordt toegekend aan de langstlevende echtgenoot op grond van de beroepsactiviteit van de overledene (een al dan niet gepensioneerd ambtenaar, werknemer of zelfstandige).

Pensioenfonds
Fonds voor de opbouw van een aanvullend pensioen via de werkgever of de eigen vennootschap. Een pensioenfonds heeft een eigen rechtspersoonlijkheid (vzw of onderlinge verzekeringsvereniging, OVV) die streng wordt gecontroleerd. Deze vzw of OVV beheert de opbouw van het kapitaal dat bij pensionering wordt uitgekeerd in de vorm van een kapitaal of als rente.

Pensioenleeftijd
De leeftijd waarop u aanspraak kunt maken op het rustpensioen.

Pensioenspaarrekening
Zie: Pensioensparen

Pensioenspaarverzekering
Zie: Pensioensparen

Pensioensparen
Pensioensparen betekent dat u op eigen initiatief, maar met een fiscaal voordeel, een aanvullend pensioen opbouwt. Jaarlijks mag u een te indexeren maximumstorting fiscaal in mindering brengen. Er bestaan twee formules. Bij een verzekeringsproduct (pensioenspaarverzekering) krijgt u een gegarandeerde rente plus een winstdeling waarvan het percentage jaarlijks wordt bepaald. Bij een bankproduct (collectieve pensioenspaarrekening) worden uw stortingen belegd in een pensioenspaarfonds en hangt de opbrengst af van de resultaten van dat fonds.

Portefeuille
In beleggingstermen de samenstelling van iemands onroerend vermogen. Een effectenportefeuille slaat dan alleen op effecten.

Primaire arbeidsongeschiktheid
Het eerste jaar dat u arbeidsongeschikt bent. In deze periode betaalt het ziekenfonds aan werknemers een uitkering van 60% of 55% van het brutoloon. Dit loon is echter beperkt tot een bepaald maximum. Zelfstandigen krijgen de eerste maand niets en daarna een vast bedrag dat varieert al naargelang ze al dan niet personen ten laste hebben.

Progressief belastingtarief
Het belastingtarief is afhankelijk van uw belastbaar netto-inkomen. Hoe hoger uw inkomen, hoe hoger het tarief. Vandaar de progressieve belastingtarieven.

Prothese
Een kunstmatig element waarmee een ontbrekend lichaamsdeel wordt vervangen: kunstbeen, kunstoog, kunstgebit, kunsthartklep enz.

Ratings
De solvabiliteit van degene die obligaties uitgeeft. Een soort kwaliteitslabel aan de hand waarvan men kan nagaan hoe betrouwbaar de emittent van de obligatielening is. De bekendste ratingagentschappen zijn Moody's en Standard & Poor's.

Rente
Het onvoorwaardelijke pensioengedeelte in het stelsel van de werknemers dat wordt uitbetaald op basis van de bijdragen betaald vóór 1955 (arbeiders) of vóór 1968 (bedienden).

Repartitiestelsel
De financieringsmethode van de wettelijke pensioenen in ons land. Die worden betaald met bijdragen die nu worden geheven op het inkomen van de actieven.

Risicoprofiel
Resultaat van een analyse van uw financiële toestand en de verwachtingen in het kader van het beleggingsadvies. Het risicoprofiel wordt opgemaakt aan de hand van een groot aantal concrete vragen en vertaald in een doelportefeuille.

ROB
Zie: Woonzorgcentrum

Rustpensioen
De uitkering die werknemers, zelfstandigen en ambtenaren kunnen krijgen vanaf een bepaalde leeftijd. In België is die leeftijd normaal 65 jaar, maar voor sommige categorieën ligt die lager. Ook: wettelijk pensioen of ouderdomspensioen.

RVT
Rust- en verzorgingstehuis voor bejaarden die intensieve, permanente verzorging nodig hebben.

Sicav
Franstalige afkorting voor bevek (zie ook aldaar), meestal gebruikt om een bevek naar Luxemburgs recht aan te duiden.

Statuut
Rechten en verplichtingen die de overheid aan de ambtenaren oplegt en die hun arbeids- en inkomenssituatie regelen.

Tak 21
Levensverzekering met een gewaarborgd minimumrendement dat kan worden aangevuld met een jaarlijks bepaalde, variabele winstdeling.

Tak 23
Levensverzekering gekoppeld aan een of meer beleggingsfondsen. Het rendement wordt niet gegarandeerd en kan dus ook negatief zijn. De verzekeringnemer draagt het beleggingsrisico.

Theoretische afkoopwaarde
De theoretische afkoopwaarde van een verzekeringscontract is de reserve bij de verzekeringsonderneming, gevormd door de kapitalisatie van de betaalde premies, rekening houdend met de verbruikte sommen. Die laatste omvatten de eventuele overlijdenspremie plus de toeslagen voor algemene onkosten en commissie.

Toegelaten arbeid
Het bedrag dat u als gepensioneerde onder bepaalde voorwaarden mag bijverdienen binnen bepaalde financiële grenzen.

Vastgoed
Gronden en gebouwen die van nature niet verplaatsbaar zijn, alsmede roerende goederen die door hun bestemming vast verbonden zijn met de grond of het gebouw. Synoniem: onroerend goed.

Vastrentende belegging
Belegging waarbij de rente die u op de vervaldagen ontvangt vooraf bekend is. Voorbeeld: kasbons, obligaties.

Vervroegd pensioen
Het rustpensioen waarop u aanspraak kunt maken vóór het bereiken van de wettelijk vastgestelde pensioenleeftijd.

Verzekeraar
De verzekeringsmaatschappij die waarborg verleent voor een bepaald risico.

Verzekerde
De persoon op wiens hoofd de verzekering werd afgesloten. Afhankelijk van de gekozen verzekeringscombinatie is de verzekeringsprestatie verschuldigd bij het overlijden, het leven op een bepaalde datum of de invaliditeit van de verzekerde.

Voorzorgsinstelling
Zie: Pensioenfonds

Vrijstelling
Zie: Franchise

Warrant
Een warrant geeft de houder ervan het recht om een financieel instrument te kopen (callwarrant) of te verkopen (putwarrant) tegen een van tevoren overeengekomen prijs en tot een vooraf vastgestelde datum. De houder is niet verplicht het recht uit te oefenen. Warrants worden uitgeschreven door een onderneming of een financiële instelling.

Weduwenpensioen
Zie: Overlevingspensioen

Weduwnaarspensioen
Zie: Overlevingspensioen

Welvaartscoëfficiënt
De coëfficiënt waarmee het pensioen wordt aangepast aan de welvaart. De verhoging gebeurt in centen of procenten en hoeft niet voor iedereen gelijk te zijn.

Werknemer
Iedereen die door een arbeidsovereenkomst aan een werkgever gebonden is.

Wettelijk pensioen
Zie: Rustpensioen

Winstdeling
Deel van de winst dat de verzekeraar afstaat aan de verzekerde.

Woonzorgcentrum
Ook: ROB (rustoord en bejaardentehuis). Een gewoon rusthuis voor bejaarden die geen of slechts beperkte extra verzorging nodig hebben.

Zelfstandige
Iedereen die in België een beroepsactiviteit uitoefent zonder een arbeidsovereenkomst of statuut.

Hebt u nog vragen?

KBCPraat er dan over met een medewerker van uw KBC-bankkantoor of met uw KBC-agent. U kunt ook bellen naar het KBC-Telecenter op het nummer 078 152 153. Op werkdagen van 8 tot 22 uur en op zaterdag en banksluitingsdagen van 9 tot 17 uur.
U kunt ook schrijven, faxen, mailen of surfen naar:
KBC-Telecenter, Schoenmarkt 35, 2000 Antwerpen; Fax: 03 283 29 50; E-mail: kbc.telecenter@kbc.be; Website: www.kbc.be