Omega 6 en Omega 3 in een evenwichtige verhouding

Waar vandaan: Culinair > Voeding en gezondheid > Een evenwichtige verhouding

Omega 6 en Omega 3 in een evenwichtige verhouding

Voor het goed functioneren van het lichaam is immers naast een voldoende aanbreng van omega 6- en omega 3-vetzuren ook een evenwichtige verhouding omega 6/omega 3 nodig van maximum 5/1. Een te hoge ratio omega 6/omega 3 heeft op lange termijn een ongunstig effect op onze gezondheid.

Recent onderzoek heeft aangetoond dat de gemiddelde omega 6/omega 3-ratio van de drie onderzochte subgroepen van de Vlaamse bevolking (kleuters, adolescenten en jonge vrouwen) varieert rond 8. De oorzaak hiervan is een hoge linolzuur-inname en een te lage alfa-linoleenzuur-, EPA- en DHA-inname. De inname van deze laatste omega 3-vetzuren ligt voor de meeste onderzochte individuen sterk onder de aanbevolen waarden. Een te lage consumptie van voedingsmiddelen rijk aan omega 3-vetzuren is de belangrijkste verklaring.

Dossier Voeding en gezondheid - visUit het onderzoek blijkt dat de groep ‘vetten & oliën’ de belangrijkste voedingsbron van omega 6-vetzuren is, dit in de eerste plaats door het hoge absolute vetgehalte van deze voedingsmiddelen. Daarna volgen de graanproducten. Binnen de groep van vetten & oliën blijken margarines en vetrijke sauzen (dressings, enz.) de belangrijkste subgroepen te zijn.
Ook voor omega 3-vetzuren blijkt de groep ‘vetten & oliën’ de belangrijkste voedingsbron te zijn.
Echter voor omega 3-vetzuren met lange keten, EPA en DHA, zijn vis en zeevruchten de voornaamste aanbrengers. Vette vis is hierbij de belangrijkste subgroep. Om de inname van EPA en DHA te verhogen is regelmatigere consumptie van (vette) vis de meest logische oplossing. De huidige, gemiddelde vis- en zeevruchtenconsumptie van de Belgische bevolking is immers erg laag.

De resultaten bewezen dus dat de voedingsmiddelengroep die dient als belangrijkste bron van linolzuur en alfa-linoleenzuur dezelfde was, namelijk ‘vetten & oliën’. Tegelijkertijd werd vastgesteld dat de linolzuurinname van de Belgische bevolking vrij goed aan de aanbeveling beantwoordt, terwijl dit niet het geval is voor alfa-linoleenzuur. Een algemene stijging van de consumptie van vetten en oliën met als doel de alfa-linoleenzuurinname te verhogen, zal dus simultaan de linolzuur- en de totale vetinname verhogen, wat uiteraard niet gewenst is. Daarom is een verschuiving binnen een voedingsmiddelengroep een betere optie.

Dossier voeding en gezondheid - olieënConcreet betekent dit dat de Belgische bevolking zou moeten worden gestimuleerd om meer alfa-linoleenzuurrijke voedingsmiddelen te consumeren, vooral deze met een lage omega 6/omega 3-verhouding. Voorbeelden van dergelijke voedingsmiddelen zijn koolzaadolie, lijnzaad(olie) en walnoten(olie). Het verhogen van de omega 6/omega 3-verhouding binnen het consumptiepatroon kan enerzijds door het directe gebruik van deze oliën en anderzijds door het consumeren van levensmiddelen waarin deze oliën verwerkt zijn, zoals omega 3-rijke margarines, sauzen, brood. U doet er dus goed aan te kiezen voor deze producten waarin alfa-linoleenzuurrijke oliën verwerkt zijn. Op die manier streeft u naar een voedingspatroon met een goede omega 6/omega 3-verhouding.

De linolzuurinname van de Belgische bevolking voldoet in het algemeen aan de aanbevelingen, terwijl de inname van alfa-linoleenzuur laag is en leidt tot een hoge linolzuur/alfa-linoleenzuurratio. De Belgische bevolking zou dus baat hebben bij een toenemende consumptie van alfa-linoleenzuurrijke voedingsmiddelen zoals koolzaadolie en lijnzaadolie, al dan niet verwerkt in bereide voedingsmiddelen. Bovendien is het modale Belgische dieet duidelijk te arm aan omega 3-vetzuren met lange keten. Hiervoor is een meer frequente consumptie van (vette) vis en zeevruchten een eenvoudige oplossing.

Bron: Vitelma