Waar vandaan: Mobiliteit > Ecologisch Bermbeheer

Ecologisch Bermbeheer

Misschien vindt u een wegberm maar saai. Is het voor u een lapje groen om snel voorbij te rijden en meteen te vergeten. Kijk dan in de toekomst toch maar uit. Want de Vlaamse Gemeenschap gaat extra aandacht besteden aan de wegbermen. Ze doet aan ecologisch bermbeheer.

Wat is dat precies? En wat mag u ervan verwachten? Deze site geeft u een antwoord op die vragen. En ze laat u meteen ook zien wat ecologisch bermbeheer in de praktijk betekent aan de hand van voorbeelden.

Waarom wil de overheid aan ecologisch bermbeheer doen?

  1. Ecologisch bermbeheerHet antwoord ligt in de eerste plaats in de bermen zelf. Zij vormen vaak de laatste wijkplaats voor bepaalde dieren en planten. In sterk verstedelijkte gebieden en op plaatsen waar akkerland intensief bewerkt wordt, is de ruimte immers krap. Er is vaak geen plaats meer om kruiden spontaan te laten groeien en de bijhorende fauna te laten overleven. Dankzij een doordacht ecologisch bermbeleid kan die specifieke fauna en flora wel blijven bestaan en zich verder ontwikkelen in de wegbermen.
  2. Natuurbeheer is méér dan het beheer van geïsoleerde natuurreservaten. Wegbermen nemen een belangrijke plaats in de grotere landschappelijke structuur. Ze zijn bovendien erg zichtbaar en daardoor ook een geschikt middel om het algemeen natuurbewustzijn aan te wakkeren.
  3. Dankzij ecologisch bermbeheer ontstaan er stabielere vegetaties met meer plantensoorten, wat op zijn beurt insecten en andere dieren aantrekt.
  4. De variatie in vorm, kleur en structuur doorbreekt de monotonie van de weg en fleurt de omgeving op. Bovendien houdt ecologisch bermbeheer ook rekening met de grotere landschappelijke structuur waarvan de bermen deel uitmaken.

Hoe pakt de overheid dat aan?

Ecologisch bermbeheerOm doordacht aan ecologisch bermbeheer te doen, stellen we bermbeheersplannen op. Zo'n bermbeheersplan somt de maatregelen op om het groen goed te onderhouden. Het geeft aan wat er in de berm moet gebeuren maand na maand, jaar na jaar.

Een bermbeheersplan moet rekening houden met verschillende aspecten:

  • de verkeersveiligheid
  • de inpassing in het landschap
  • de ecologische waarde
  • de technische uitvoerbaarheid
  • de financiële weerslag

Op welke vragen moet een bermbeheersplan een antwoord bieden ?

Een goed bermbeheersplan begint bij een juiste kijk op de omgeving. Het moet een antwoord bieden op vijf belangrijke vragen.

  1. Hoe ziet het landschap eruit ?
  2. Waar willen we met het landschap naartoe ?
  3. Wat is de natuurwaarde van de berm ?
  4. Hoe kan de berm een maximale natuurwaarde krijgen ?
  5. Hoe sluit bermbeheer aan op de verkeersveiligheid ?

Hoe komt een bermbeheersplan tot stand ?

Ecologisch bermbeheerWe leggen alle uitgangspunten naast elkaar: de visie uit landschappelijk oogpunt, het landschapsecologisch, het ecologisch en het verkeersstandpunt. We bepalen wat prioriteit krijgt, waarbij de verkeersveiligheid op de eerste plaats komt. De ecologische belangen afwegen tegenover de landschappelijke is een subtielere kwestie.

Hier staan we voor keuzes, zoals deze:

  • Behouden we een open uitzicht op het landschap op een plaats waar uit ecologisch standpunt beter struikgewas zou ontwikkelen?
  • Of kappen we juist een beplanting weg om een mooi doorzicht te creëren?
  • Of planten we een bosaanplant op een bloemrijke berm, zodat er een groenbuffer ontstaat voor omwonenden?

Nadat we alles tegen elkaar hebben afgewogen, gieten we de beslissing in een beheersplan. We bepalen de maaifrequenties en tijdstippen, we bakenen de zones voor ruigte af en we zorgen waar nodig voor de aanplantingen.

Vijf kernpunten

  1. Een goed maaibeheer moet de grazige vegetatie een botanische meerwaarde geven. Daarnaast doen we aan ruigtebeheer en voorzien we aan de randen van de houtige beplanting meer structuurvariatie
  2. Waar de bermen een centrale rol vervullen als ecologisch knooppunt, behouden ze die rol. Op andere plaatsen streven we ernaar van de berm een corridor te maken tussen aangrenzende groengebieden.
  3. We behouden het ritme van open en gesloten landschap over het hele traject.
  4. We streven ernaar de bermen te laten ontwikkelen in harmonie met de omgeving. We accentueren het onderscheid tussen binnen- en buitenring en benadrukken de blikvangers.
  5. We formuleren richtlijnen voor 'verkeersveilig' maaien en verwijderen de aanplantingen die mogelijk over de weg groeien.

Graslanden

Ecologisch bermbeheerGraslanden zijn bij ons meestal kunstmatige biotopen. De vegetatie blijft er vrij open omdat er jaarlijks één of twee keer gemaaid wordt. Als er niet meer gemaaid wordt, komen er ook struiken in groeien en zal het grasland stilaan omvormen tot bos. Snelwegbermen zijn typische voorbeelden van een dergelijke grazige begroeiing. Ecologisch bermbeheer streeft ernaar om op de wegbermen zoveel mogelijk verschillende soorten planten en dieren een kans te bieden. Zo maken we de wegbermen ecologisch waardevoller.

Waarom zijn bloemrijke graslanden zo belangrijk ?

Ecologisch bermbeheerNaarmate een grasland soorten- en bloemrijker wordt, neemt de betekenis voor de fauna toe. Bloeiende planten trekken veel insecten aan, zoals vlinders en hommels. In soortenrijk grasland komen ook allerlei andere dieren voor zoals spinnen, sprinkhanen, graafwespen, mieren enz. Een aantal van deze soorten wordt niet meteen door iedereen gewaardeerd, maar is wel belangrijk voor het evenwicht in het ecosysteem en dient onder meer als voedselbron voor andere dieren. Een rijk insectenleven trekt dan weer andere dieren aan zoals vogels en amfibieën.

Het behoud van bloemrijke graslanden is ook belangrijk omdat we zoveel mogelijk planten willen behouden. Er zijn al veel plantensoorten uitgestorven in Vlaanderen, terwijl andere bedreigd worden. Als deze planten een plaatsje kunnen krijgen in de wegbermen slaan we twee vliegen in één klap. De berm ziet er mooier uit en we behouden een aantal bijzondere planten in Vlaanderen.

Hoe maken we de graslanden ecologisch waardevoller ?

We verschralen de bodem: we maken hem voedselarmer. Daardoor krijgen grassen en andere algemene soorten minder groeikansen. Dat speelt in het voordeel van een meer gevarieerde kruidenvegetatie. Om dat te bereiken gaan we maaien, waarbij we het maaisel afvoeren.

Waarom is afvoeren van het maaisel zo belangrijk ?

Door het grasland te maaien behouden we een vrij open begroeiing waarin meer waardevolle kruidensoorten kunnen overleven.

Ecologisch bermbeheerAls we het maaisel bovendien afvoeren, putten we de voedselvoorraad van bepaalde plantensoorten uit, waardoor er meer plaats vrijkomt voor soorten die minder gebonden zijn aan een voedselrijke bodem. En juist deze soorten hebben vaak een belangrijke ecologische waarde.

Dergelijke schrale graslanden zijn intussen schaars geworden in Vlaanderen. Wegbermen zijn geen gronden die moeten opbrengen en dus ideale plaatsen om ons kruidenrijk grasland in stand te houden. Landbouwgronden daarentegen moeten een zo groot mogelijke opbrengst geven. Daarom worden ze bemest en worden bloemen verdrongen door de hoog productieve grassen.

Wanneer wordt er best gemaaid ?

Dat hangt af van wat we willen bereiken. Wanneer we een grasland in het voorjaar maaien, krijgen we andere plantensoorten dan wanneer we de volle zomer kiezen als maaitijd. Alles hangt dus af van wat we beogen: willen we zeldzame soorten behouden of juist ongewenste soorten verwijderen? Willen we veel bloemen in het voorjaar of eerder zomerbloeiers? We maaien alvast met een zekere regelmaat. Want dat is de beste waarborg om het grasland te laten ontwikkelen tot het gewenste resultaat.

Planten - lentebloeiers Planten - zomerbloeiers Dieren
  • margriet
  • kruipende boterbloem
  • smalle weegbree
  • ereprijssoorten
  • paardebloem
  • klein hoefblad
  • gewone veldsla
  • klaproos
  • ...
  • knoopkruid
  • dag- en avondkoekoeksbloem
  • jacobskruiskruid
  • grasklokje
  • sint-janskruid
  • boerenwormkruid
  • gewoon duizendblad
  • koningskaars
  • kaasjeskruid
  • groot- en klein streepzaad
  • heelblaadjes
  • gewoon biggekruid
  • ...
  • vlinders
  • bijen
  • kevers
  • konijnen
  • muizen
  • sperwers
  • kieviten
  • ...

Bosaanplanten

Ecologisch bermbeheerDe aanplantingen op wegbermen kunnen we niet echt een bos noemen. Daarvoor zijn ze te klein. Een bos bestaat immers uit een kern en een bosrand, die elk hun eigen waarde hebben. Bosaanplanten hebben waarde als grote bosranden: als plaats waar verschillende biotopen dicht bij elkaar voorkomen.

Waarom zijn bosaanplanten zo belangrijk?

Bosranden hebben een groot belang als windscherm. In de luwte ontstaat een microklimaat met eigen begroeiing. Bovendien profiteren veel insecten van de kleine verschillen in vochtigheid, wind en warmte die de luwte meebrengt.

Ecologisch bermbeheerVan groot ecologisch belang zijn ook de zwammen en schimmels en de schuil- en beschermingsplaatsen voor dieren. Voor vogels en zoogdieren vormen struiken met bessen of noten een belangrijke voedselbron.

Ecologisch rijke bosaanplanten

Het komt er op aan de soorten te laten groeien die van nature op die plek thuishoren. Als de houten vegetatie uit de juiste soorten bestaat, dan geldt: hoe groter de variatie, hoe meer vogelsoorten en zoogdieren er zich thuis voelen.

We kunnen de structuurvariatie vergroten door hier en daar wat bomen of struiken weg te halen. Zo krijgen we plekken waar meer licht op de bodem valt. Hierdoor ontstaan mogelijkheden voor spontane opslag van bomen en vestigen zich meer lichtgebonden planten. Vooral wanneer we dit op verschillende plekken uitvoeren, neemt de structuurvariatie en het leeftijdsverschil van de bomen in het bos sterk toe.

Ecologisch bermbeheerBovendien laten we niet al het omgehakte hout uit de beplanting verdwijnen. Licht, lucht en vocht kunnen hun werk doen, zodat het hout ter plekke verrot en vergaat. Zo ontstaat er een gesloten kringloop van leven en afsterven. In het dode hout vinden veel vogels, insecten en ongewervelde dieren een onderkomen. Het vormt bovendien het leefgebied voor schimmels, paddestoelen, mossen en korstmossen.

Hakhoutbeheer

Een bijzondere vorm van beheer is het terugzetten van bomen en struiken. Terugzetten is het vlakbij de grond afzagen van bomen of struiken met de bedoeling ze weer uit te laten groeien. Als de houtige begroeiingen regelmatig worden teruggezet spreken we van hakhout. Vroeger gebeurde dit in veel houtwallen, broekbossen, grienden en andere plaatsen om staken en ander hout te winnen.

Door het hakhoutbeheer ontstaan dichte, structuurrijke bosjes. Het regelmatig kappen heeft bovendien een gunstig effect op de flora en fauna. Veel planten profiteren van het invallende licht. Er kunnen dan bloeiende tapijten ontstaan met soorten als bosanemoon en speenkruid. Dit effect is het sterkst in het tweede en derde jaar na het kappen. Voornamelijk rond het derde jaar na kappen blijken veel dieren zich in het hakhout op te houden, waaronder knaagdieren en insecten.

Van struweel naar bos

We spreken van struweel wanneer de begroeiing voornamelijk uit struiken bestaat die tussen 2 tot 5 meter hoog zijn. Struweel is in de meeste gevallen een successiestadium op weg naar bos. Net als graslanden en ruigten kunnen struwelen zichzelf niet onbeperkt in stand houden zonder invloed van buitenaf. Er schieten spontaan grotere boomsoorten op die na verloop van tijd boven het struweel uitgroeien. Door de schaduw verdwijnen gaandeweg de struiken en verandert het struweel in bos.

Veelgebruikte soorten van aanplanten Vogelsoorten Zoogdieren
  • Spaanse aak
  • els
  • haagbeuk

Schimmels, zwammen en paddestoelen

  • merel
  • staartmees
  • koolmees
  • pimpelmees
  • zwartkop
  • tjiftjaf
  • roodborst
  • grasmus
  • ekster
  • ...
  • spitsmuis
  • bunzing
  • egel
  • konijn

Ruigtes

Ecologisch bermbeheerGrasland met een meerjarige begroeiing in een doorgaans hoger opgeschoten beplanting noemen we "ruigte". Een ruigte wordt maar eenmaal in drie jaar gemaaid. De vegetatie ziet er veel ruiger uit dan een meermaals gemaaid grasland, met een wirwar van dood en levend materiaal door elkaar.

 

Waarom zijn ruigtes zo belangrijk?

Ecologisch bermbeheerDe meeste ruigtes ontstaan door grasland dat niet meer gemaaid wordt. Verschillende grotere soorten uit het grasland kunnen zich een tijdlang in een ruigte handhaven, zoals fluitenkruid, ridderzuring, boerenwormkruid, heelblaadjes en smeerwortel. Maar ook andere planten gaan er zich thuis voelen, zoals braam, brem en brandnetel.

In een ruigte kunnen alle planten uitbloeien en zaad zetten. In de herfst worden de kruiden bezocht door zaadetende vogels. Heel wat kleine zoogdieren en insecten vinden er schuil- en nestplaats. Deze laatste dienen dan weer als voedselbron voor vogels die nestelen in nabijgelegen weilanden of grazige bermen. Zelfs amfibieën zoeken ruigtes op, als er water in de buurt is.

 

 

Planten Dieren
  • fluitenkruid
  • ridderzuring
  • boerenwormkruid
  • heelblaadjes
  • braam
  • brandnetel
  • ...
  • muizensoorten
  • insecten als spinnen, vlinders, krekels en keversoorten
  • amfibieën als er water in de buurt is

 

Het geheel is meer dan de som van de delen

Ecologisch bermbeheerEen combinatie van grasland, ruigte en bosaanplant geeft nog meer variatie. Wanneer deze verschillende begroeiingen naast elkaar bestaan en in elkaar overvloeien, ontstaan er meerdere leefgebieden op een beperkte oppervlakte. Heel wat organismen zijn zelfs gebonden aan de overgangen tussen grasland, ruigte, struikgewas en bos. Denk maar aan insecten die verschillende leefgebieden nodig hebben om hun levenscyclus van eitje tot volwassen insect te voltooien.

Is ecologisch bermbeheer duur?

Vroeger kostten de vele maaibeurten in de wegbermen ons elk jaar veel geld. Nu gaan we minder maaien, maar we leggen de kwaliteitseisen wel hoger. Uit onze berekeningen blijkt dat ecologisch bermbeheer waarschijnlijk niet goedkoper wordt dan de huidige situatie. Maar daar staat wel een meerwaarde tegenover van grote oppervlaktes groen langs de wegen. Of die meerwaarde zijn prijs waard is, moeten we evalueren na een aantal jaren ecologisch bermbeheer.

Bordencampagne bermbeheer

Kijk ! Hier werken wij aan een ecologische berm.

Bord langs de Brusselse Ring De pictogrammen op de borden verwijzen naar drie bermbewoners: de vlinder, de muis en de eekhoorn. Zij staan symbool voor de drie bermtypes. U vindt één van hen ook telkens terug op de borden langs de Brusselse Ring.

Komt u bijvoorbeeld een bermbeheersbord tegen met een vlinder erop dan wijst dat erop dat op die plaats speciale aandacht wordt besteed aan het grasland.

Een muis wijst erop dat die berm een goed voorbeeld is van een ruigte.

Staat er tenslotte een eekhoorn op het bord dan is die plaats een typisch voorbeeld van een bosaanplant.

Vlinder - Ecologisch bermbeheer

vlinder

Muis - Ecologisch bermbeheer

muis

Eekhoorn - Ecologisch bermbeheer

eekhoorn

Technische aspecten van het maaibeheer

We maaien grote vlakke percelen met de cirkelmaaier in plaats van met de klepelmaaier.

Ecologisch bermbeheer

Klepelmaaier

Ecologisch bermbeheer

Cirkelmaaier

Voordelen:

  • De cirkelmaaier veroorzaakt bij het maaien minder schade aan kruiden;
    Een klepelmaaier slaat het gras af terwijl een cirkelmaaier het gras afsnijdt. Als de klepels van de klepelmaaier versleten zijn geven ze een zeer verrafelde snede en zal de hergroei van de vegetatie nadelig beïnvloed worden. Een slecht afgestelde klepelmaaier kan te diep maaien en daardoor de vegetatie ernstige schade toebrengen.
  • Het maaisel is makkelijker en beter op te rapen;
    Door de langere structuur van de grashalmen na het maaien met de cirkelmaaier kan het maaisel beter samengeraapt worden. De vegetatie wordt in één snede afgemaaid en niet versnipperd zoals bij de klepelmaaier gebeurt. Dit is van groot belang aangezien de mate waarin het maaisel opgeruimd en afgevoerd wordt, bepalend is voor de mate van verschraling van de bodem. Hoe meer biomassa er van het terrein afgevoerd wordt hoe minder voedingsstoffen teruggaan in de bodem. Dit komt kruiden ten goede en benadeelt in eerste plaats de meest banale grassen.
  • Het maaisel met grovere structuur is beter composteerbaar;
    De lange stengels zorgen voor meer structuur in het bermmaaisel waardoor het minder snel zal rotten (anaërobe afbraak). Rot gras maakt het composteerproces moeilijker en geeft meer geurhinder.

Nadelen:

  • De cirkelmaaier is gevoeliger voor beschadiging;
    Als er een hard voorwerp tussen de ronddraaiende schijven van een cirkelmaaier komt kan dit de schijven volledig beschadigen. Bij een klepelmaaier is dat risico minder groot.
Ecologisch bermbeheer

In balen geperst maaisel, klaar om af te voeren naar een composteerinstallatie.

De maaitijdstippen worden meer gespreid in tijd.

In het nieuwe beheersplan wordt de eerste maaibeurt gespreid over mei, juni en juli terwijl vroeger enkel vanaf 15 juni gemaaid werd. De tweede maaibeurt gebeurt in september - oktober.

Voordelen:

  • Het werk wordt beter gespreid in de tijd waardoor piekmomenten (vanaf 15 juni en na 15 september) afgevlakt worden;
  • Composteerinstallaties hebben minder te kampen met tijdelijke overlast. Het maaisel komt meer gespreid binnen. Dit is beter voor de verwerking.

Nadelen:

  • De aannemer moet soms meer rondrijden omdat niet alle percelen chronologisch na elkaar gemaaid worden. De maairoute moet beter overdacht worden.

Bermbeheer: hakhout

Hakhout is een bosbouwkundige bedrijfsvorm, waarbij de houtige elementen regelmatig aan de grond worden afgezet en daarna terug opschieten uit de stronken (of wortels). De omloop of omlooptijd is het aantal jaren tussen twee kappingen.

In het hakhoutbeheer wil men de stronken zoveel mogelijk ontzien door kleine en propere wonden te maken. Goede stronken geven immers gezonde en krachtige scheuten. Propere, vlot dichtgroeiende wonden bekomt men door scherp materiaal op een deskundige wijze te gebruiken. De stronken mogen niet inscheuren en rondom de wonden moeten schors en bast goed vast blijven zitten. Men kan de stammetjes afzetten op lage hoogte, bv. 10 cm boven de grond.

boomstronk ecologisch bermbeheer

De meeste soorten schieten terug uit de stronk (stronkopslag). Sommigen schieten echter ook talrijk terug op uit de wortels (wortelopslag): rode kornoelje, sleedoorn, ratelpopulier, grauwe abeel, witte els, gladde iep, zoete kers (soms) en sommige rozen. Bij een aantal soorten komt er helemaal geen opslag na kapping (bijna alle naaldboomsoorten) of verloopt het proces doorgaans moeizaam (Beuk).

De hakhoutcultuur werd in het middeleeuwse Vlaanderen zonder twijfel op grote schaal toegepast. Vele inheemse boomsoorten lenen zich immers perfect voor dit systeem en in een maatschappij zonder fossiele brandstoffen had men een enorme behoefte aan brandhout.

Tot diep in de twintigste eeuw is er heel wat hakhoutbeheer geweest in onze streken, maar de laatste jaren betreft het nog slechts enkele hectaren die als laatste relicten nog bewust op deze manier beheerd worden.

Het moment van de kapping moet vallen in de rustperiode van de vegetatie en ook niet te laat daarin, omdat het sap dan reeds volop naar boven stroomt in de stammen en de wonden overvloedig gaan bloeden. Dit put de stronken onnodig uit en bemoeilijkt het herstel. Afzetten mag dus in de herfst en de vroege winter, best niet laat in de winter (maart) en zeker niet in de lente of de zomer. Voor soorten waarvan de sapstroom vroeg op gang komt zoals Haagbeuk, berk en esdoorn wordt zelfs aangeraden de kapping uit te voeren voor februari.

Er wordt aangeraden geen hakhout te kappen bij strenge vorst. De schors scheurt dan sneller en de stronken kunnen barsten.

Het Vlaamse hakhout werd zeer intensief beheerd met naverzorging van de gekapte percelen (hauwverzorging). Bramen werden bestreden, al te talrijke opslag op bepaalde stronken werd eventueel uitgedund en op open plekjes werd tussengeplant (ingeboet), zodat de stronken in de regel zeer dicht bij elkaar stonden.

Sommige soorten vormen stronken die ettelijke omlopen meegaan, zodat ze vele eeuwen oud kunnen worden (inlandse eik, Tamme kastanje, Haagbeuk, ...). Vele van onze oudste bomen stonden of staan nog in hakhoutbestanden en bestaan uit grote, vaak onontwarbare stronken. Andere boomsoorten vormen echter in de regel niet zo'n oude stronken en sterven na 2 of 3 omlopen (berken, Zwarte els, ...).

Voordelen van hakhoutbeheer

  • Bij hakhoutbeheer vormen zich geen zware stammen die bij storm veel wind vangen en kunnen ontworteld raken. Hierdoor is regelmatig afgezet hakhout goed tegen erosie van de berm en dus van het weglichaam
  • Hakhout bevat geen grote bomen die bij windval zware ongevallen kunnen veroorzaken voor auto- of treinverkeer. Het meeste hakhout komt bij ons op dit ogenblik dan ook voor op spoorwegtaluds.
  • Individuele houtige planten worden eigenlijk niet gedood, alleen het bovengrondse gedeelte wordt verwijderd. De bomen kunnen opnieuw uitgroeien.
  • Hakhout is een zeer oude bedrijfsvorm die reeds gedurende eeuwen toepast wordt. De fauna en flora hebben dus de tijd gehad zich hieraan aan te passen, met een rijk halfnatuurlijk ecosysteem tot gevolg. Vele van onze soortenrijkste bossen zijn lang als hakhout beheerd geweest.
  • Houtige bermen in hakhoutbeheer vervullen de functie van corridor (ecologische verbinding tussen waardevolle (natuur)gebieden).

 

Meer informatie over ecologisch bermbeheer? Zie http://www.wegen.vlaanderen.be/wegen/bermen/bermbeheer/

 

Bron: Wegen en Verkeer in Vlaanderen