Diagnoseonderzoeken prostaatkanker

Waar vandaan: Gezond Leven > Omgaan met kanker > Over kanker > Soorten kanker > Prostaatkanker > Diagnoseonderzoeken

Prostaatkanker: Diagnoseonderzoeken

Bij verdachte symptomen kan de arts de prostaat betasten via de endeldarm (rectum).

Dat onderzoek heet een rectaal toucheren. Als hij afwijkingen vaststelt bij dat onderzoek, zoals een prostaat die abnormaal hard aanvoelt, een stuk groter is dan normaal of een of meerdere knopen vertoont, zal hij zijn patiënt doorverwijzen naar een uroloog voor een diepgaander onderzoek (hetzelfde gebeurt bij een te hoog PSA gehalte).
Deze specialist herhaalt het rectale onderzoek en zal vermoedelijk een echografie van de prostaat uitvoeren via het rectum. Als er een verdachte zone aan het licht komt, laat hij puncties / biopsies uitvoeren om de cellen microscopisch te laten onderzoeken. Enkel op die manier kan hij met zekerheid een diagnose stellen.

Het onderzoek verloopt als volgt:

Punctie/biopsie
De uroloog prikt met een naald in de prostaat door de wand van het rectum om cellen af te nemen van de verdachte zone(s). Deze cellen worden op een glazen plaatje uitgesmeerd, vervolgens gekleurd en onder de microscoop onderzocht door een anatoompatholoog. Om zeker te zijn dat de afname op de juiste plek gebeurt, verloopt dat onder echografische begeleiding. Dat gaat vaak gepaard met beperkt bloedverlies in de urine, de uitwerpselen of het sperma.
Bij stollingsproblemen is dat onderzoek niet aangewezen en de inname van stollingswerende geneesmiddelen moet worden stopgezet voor de biopsie, in overleg met de arts. Door de puncties kunnen er microben in het prostaatweefsel terechtkomen vermits ze gebeuren via het rectum. En dat is allesbehalve steriel. De patiënt krijgt dus een antibioticabehandeling na de puncties om infecties van de prostaat te vermijden.

Uitzaaiingsbalans
Als uit de punctie / biopsie de aanwezigheid van een prostaatkanker blijkt, zijn er andere onderzoeken nodig om na te gaan in hoeverre de ziekte zich heeft uitgebreid en of er eventuele uitzaaiingen zijn. Deze informatie is onmisbaar voor de artsen. Zo kunnen ze bepalen welke behandeling het meest aangewezn is. Deze uitzaaiingsbalans omvat meestal:

  • Botscintigrafie (onderzoek naar uitzaaiingen in de beenderen);
  • Bekkenscan (onderzoek naar abnormaal grote klieren);
  • Echografie van de hoge buik (uitzaaiingen in de lever en onderzoek van de nieren);
  • Radiografie van de borstkas (eventuele uitzaaiingen in de longen);
  • Afname van klieren (voor analyse onder de microscoop).

Een laag PSA gehalte van het bloed op het moment van de diagnose maakt de aanwezigheid van uitzaaiingen weinig waarschijnlijk. Zo kan men soms deze onderzoeken vermijden.

Stadium
Men plaatst prostaatkanker in verschillende categorieën, naargelang hun graad van uitzaaiing en hun agressiviteit.

  • Stadium T1 stemt overeen met gezwellen die niet voelbaar zijn bij een rectaal onderzoek.
  • Stadium T2 wijst op voelbare gezwellen die nog beperkt blijven tot de prostaat.
  • Stadium T3 bevat gezwellen die de grenzen van de prostaat hebben overschreden en die zich hebben uitgebreid naar de zaadleiders.
  • Stadium T4 duidt op gezwellen die de hals van de blaas en/of het rectum hebben overwoekerd.

Er spelen ook andere elementen een rol zoals de aanwezigheid van overwoekerde lymfeknopen en deze van eventuele uitgebreide uitzaaiingen.

Door de microscopische analyse van de kankercellen kunnen artsen de graad van agressiviteit van het gezwel (score van Gleason) bepalen. Deze score speelt ook een rol bij de precisering van het stadium.

 

Bron: Stichting tegen Kanker