Vrijstelling van successierechten op de gezingswoning voor de langstlevende partner

Waar vandaan: Geld en Werk > Persoonlijke Financiële Planning > Nalatenschapsplanning > Vrijstelling successierechten gezinswoning

Vrijstelling van successierechten op de gezinswoning voor de langstlevende partner

Meer over nalatenschapsplanning:

osteo6 Schenken van aandelen op naam
osteo6 Een restschenking: iets voor u?
osteo6 Vrijstelling van successierechten op de gezinswoning voor de langstlevende partner
osteo6 Erfrecht wettelijk samenwonen
osteo6
Een perfect huwelijkscontract
osteo6
De gezinswoning binnen een nieuw samengesteld gezin
osteo6
Wijziging van huwelijkscontract: procedure vereenvoudigd
osteo6 Huwen: tien weetjes omtrent contracten
osteo6 De gesplitste aankoop: Een meerwaarde bij uw successieplanning?
osteo6 Een deel van uw erfenis belastingvrij naar uw kleinkinderen
osteo6 Beding van aanwas voor roerende goederen
osteo6 Vlaamse vrijstelling van successierechten voor familiebedrijven gewijzigd
osteo6 De optimalisatie van de overdracht van onroerende vermogen naar de kinderen

Sedert 1 januari 2007 is de langstlevende partner in Vlaanderen vrijgesteld van successierechten voor de nettowaarde van de gezinswoning.

De gezinswoning
De gezinswoning wordt gedefinieerd als “de gezamenlijke hoofdverblijfplaats van de erflater en zijn overlevende echtgenoot of samenwonende”. De inschrijving in het bevolkingsregister geldt als weerlegbaar vermoeden van samenwoning. Bij gebreke hiervan kan de langstlevende de samenwoning door andere middelen aantonen.

In bepaalde situaties kan de langstlevende nog van de vrijstelling genieten voor de “laatste” gezinswoning, ook al kwam er reeds voor het overlijden een einde aan de samenwoning:

  1. bij feitelijke scheiding van de echtgenoten of wettelijk (niet feitelijk!) samenwonenden op het ogenblik van het overlijden;
  2. of indien de hoofdverblijfplaats werd verplaatst naar een rust- of verzorgingsinstelling, een serviceflatgebouw of een woningcomplex met dienstverlening;
  3. of meer algemeen, bij elk geval van overmacht die het samenleven tot op het ogenblik van het overlijden onmogelijk heeft gemaakt.

De administratie verduidelijkte recent in een circulaire dat het gedeelte van de gezinswoning dat voor het beroep wordt gebruikt onder bepaalde voorwaarden ook kan genieten van de vrijstelling.
Wanneer het beroepsgedeelte en het privé-gedeelte onafscheidelijk deel uitmaken van één samenhorend complex en het beroepsgedeelte is  - gelet op waarde en/of omvang – ondergeschikt aan het privé- gedeelte, dan kan de vrijstelling voor het geheel verleend worden. Indien het bedrijfsgebouw, binnen een samenhorend complex, daarentegen niet kan beschouwd worden als een aanhorigheid van het woninggedeelte kunnen de delen die als bedrijfsgebouw dienen binnen het samenhorend complex, (i.t.t. het woninggedeelte) niet genieten van de vrijstelling.

Bemerk dat de vrijstelling enkel geldt voor de gezinswoning en dus niet voor de andere onroerende goederen waarvan de erflater eventueel eigenaar is, zoals bijvoorbeeld het tweede verblijf of een verhuurd beleggingspand.

De nettowaarde
De “nettowaarde van de gezinswoning” betekent dat de schulden die specifiek werden aangegaan om de gezinswoning te verwerven of te behouden, bij voorrang in mindering moeten worden gebracht van de waarde van de gezinswoning. Het eventuele saldo kan worden aangerekend op de waarde van de andere (belastbare) onroerende goederen en vervolgens op de waarde van de roerende goederen. Dergelijke schulden worden in de praktijk echter doorgaans gedekt door een schuldsaldoverzekering.

De langstlevende partner
Niet enkel gehuwden, maar ook wettelijk en feitelijk samenwonenden kunnen van de vrijstelling genieten.

Feitelijk samenwonenden moeten wel bewijzen dat zij reeds drie jaar ononderbroken samengewoond hebben vóór het overlijden en een gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd. Merk op dat feitelijk samenwonenden van het successietarief zoals voor gehuwden kunnen genieten indien zij reeds 1 jaar feitelijk samenwonen.

De vrijstelling geldt enkel voor de langstlevende partner en niet voor de andere erfgenamen. Indien de langstlevende echtgenoot bijvoorbeeld het vruchtgebruik erft van de nalatenschap en de kinderen de blote eigendom zullen de kinderen nog steeds successierechten moeten betalen voor hun erfdeel in de gezinswoning.

Samenwonende erfopvolgers in rechte lijn
De vrijstelling geldt niet voor een erfgenaam in de rechte lijn (of daarmee gelijkgestelde), zelfs indien deze samenwoonde met de erflater. De inwonende (klein)kinderen of inwonende (groot)ouders moeten dus steeds successierechten betalen voor hun erfdeel in de gezinswoning.

Andere samenwonende erfgenamen
Andere erfgenamen dan deze in de rechte lijn komen wel in aanmerking voor de vrijstelling indien er sprake is van samenwoning. De vrijstelling geldt bijvoorbeeld ook voor broers of zussen die in de ouderlijke woning zijn blijven wonen en zodoende al meer dan drie jaar feitelijk samenwonen.

Financiële besparing
De omvang van de besparing aan successierechten is afhankelijk van diverse variabelen: de waarde van de gezinswoning, het aantal kinderen van de erflater, het huwelijksstelsel, de leeftijd van de langstlevende, de overige activa en de passiva... De besparing aan successierechten zal vaak beperkt zijn. Stel bijvoorbeeld, Nicole en Hugo hebben een zoon Koen. Zij zijn gehuwd onder het wettelijk stelsel en de huwgemeenschap bevat een gezinswoning ter waarde van € 600.000. Op het ogenblik dat Hugo sterft is Nicole per hypothese 83 jaar. Nicole zal door de vrijstelling van de gezinswoning € 720 aan successierechten besparen. De zoon, Koen, zal nog steeds € 26.520 aan successierechten moeten betalen. De totale successiekost bedraagt dus € 27.240. Door de opname van een “langst leeft, al heeft” beding kan de successiekost m.b.t. gezinswoning herleid worden tot € 0. De gezinswoning zal dan wel volledig belastbaar zijn bij het overlijden van de langstlevende ouder zodat een bijkomende planning vereist is.

Planningsmogelijkheden
De vrijstelling van de gezinswoning biedt planningsmogelijkheden en heeft tot gevolg dat bestaande planningen soms moeten worden bijgestuurd. Uw adviseur kan concreet berekenen wat voor u de impact is van deze vrijstelling en kan in samenspraak met u eventuele optimalisaties voorstellen.

<<< Vorige pagina

Bron: Optima Financial Planners
(update oktober 2008)