Kruispunten

Waar vandaan: Mobiliteit > Veilig Fietsen > Ken uw plaats op de weg > Kruispunten

Kruispunten

Uit de wegcode:
Op een kruispunt zonder verkeersborden, verkeerslichten of politieagent geldt de gewone voorrangsregel: voorrang aan rechts

Voorrangsborden

B1: Voorrang verlenen aan het verkeer dat van links of van rechts komt. Stoppen indien nodig.

 

B5: Stoppen en voorrang verlenen aan het verkeer dat van links of van rechts komt.

 

B9: U rijdt op een voorrangsweg. U hebt voorrang op het verkeer uit de zijstraten tot aan het bord B11.

 

B15: Op het volgende kruispunt hebt u voorrang op het verkeer uit de zijstraten zoals aangeduid op het verkeersbord.

 

B17: Aan het volgende kruispunt geldt de regel: voorrang van rechts.

 

 

B19 en B21: Smalle doorgang. De witte pijl bepaalt wie voorrang heeft.


 

 

Onderborden

M1 en M8: Duiden aan dat de voorrangsborden alleen gelden voor (brom)fietsers.

M9 en M10: Duiden aan dat (brom)fietsers uit de twee richtingen kunnen komen.

Doorlopend fietspad
Wanneer de wegmarkeringen van een fietspad (onderbroken parallelle lijnen) doorgetrokken zijn over een zijstraat, heeft de fietser die dat fietspad volgt voorrang op het verkeer uit de zijstraten. 

Bij een richtingverandering is de fietser verplicht dit aan te geven door zijn arm uit te steken, als dat veilig kan.

Ongeveer de helft van alle verkeersongevallen waarbij fietsers betrokken zijn, gebeurt op kruispunten. Heel vaak worden rechtdoor rijdende fietsers aangereden door afslaande auto’s.

Om een kruispunt veilig te kunnen passeren, moet een fietser de voorrangsregeling kennen en respecteren. Verder mag hij ook het gedrag van de andere verkeersdeelnemers niet uit het oog verliezen. Of u nu rechts afslaat, rechtdoor rijdt of links afslaat, elke beweging heeft zijn eigen moeilijkheden en aandachtspunten. Om alle bewegingen vlot te kunnen uitvoeren, vooral links afslaan, is heel wat vaardigheid nodig.

Denk er altijd aan dat fietsers kwetsbare weggebruikers zijn. In een confrontatie met een gemotoriseerd voertuig trekken zij aan het kortste eind, of u nu voorrang heeft of niet.

Afhankelijk van het type kruispunt worden de hiermee verbonden risicosituaties kleiner of groter. Het al dan niet aanwezig zijn van verkeerslichten of een fietsopstelvak en het passeren van een T- of een vierarmenkruispunt maakt voor de fietser een heel groot verschil.

Preventief fietsen

Veiligheid primeert op voorrang. Soms is het beter om uw voorrang af te staan in plaats van deze op te eisen en u daardoor onnodig in gevaar te brengen.

Veilig rechtdoor rijden aan een kruispunt

  • Vertraag altijd bij het naderen van een kruispunt.
  • Kijk uit zonder van de route af te wijken (naar achterliggers, verkeer van links en van rechts en tegenliggers).
  • Anticipeer: hou rekening met het feit dat niet alle bestuurders de voorrangsregels naleven.
  • Als het veilig kan, steek het kruispunt rechtdoor over.

Veilig rechts afslaan

  • Vertraag altijd bij het naderen van een kruispunt.
  • Steek de rechterarm uit zonder van de route af te wijken.
  • Kijk uit zonder van de route af te wijken (naar achterliggers, verkeer van links en van rechts, tegenliggers).
  • Anticipeer: houd rekening met het feit dat niet alle bestuurders de voorrangsregels naleven.
  • Let extra op en geef voorrang aan overstekende voetgangers.
  • Neem een korte bocht naar rechts.
  • Opgelet: stop indien nodig voor verkeer uit de rechter zijstraat, bijvoorbeeld een auto neemt zijn bocht naar links veel te kort, bijvoorbeeld er komt een groot voertuig (bus of vrachtwagen) van rechts.

Links afslaan
Links afslaan is een heel ander manoeuvre dan rechts afslaan of ‘gewoon een bocht maken’.

Alleen al de linkerarm uitsteken is voor veel mensen een stuk moeilijker dan de rechterarm uitsteken. De linkerarm uitsteken en een bocht maken met enkel de rechterhand aan het stuur vereist dan ook heel wat (stuur)vaardigheid. Denk eraan dat het aanduiden van richting vooral vóór het maken van een bocht van belang is.

Afslaan naar links kan op twee manieren. Ofwel maakt u een rechte hoek, ofwel kan u voorsorteren. Op drukke wegen en ingewikkelde kruispunten kan u best in twee bewegingen afslaan en dus een rechte hoek maken.

Afslaan volgens een rechte hoek doet u als volgt:

  • houd rechts aan tot aan de overkant van het kruispunt
  • stop aan de overkant
  • draai de fiets en steek ook de tweede straat veilig over met een juiste kijktechniek

Dat is de meest veilige methode bij druk verkeer. Ben je als fietser wat onzeker of is het heel erg druk, dan kan je ook afstappen en het kruispunt oversteken als voetganger met de fiets aan de hand. Dat kan veilig via het zebrapad of met behulp van de verkeerslichten voor voetgangers.

Gebruik het zebrapad niet als fietser, maar als voetganger. Het zebrapad dient om al stappend overgestoken te worden.

Op rustige wegen en eenvoudigere kruispunten, zoals een T-kruispunt, kan u voorsorteren. Dat doet u in een vloeiende beweging:

  • vertraag en kijk linksom naar het achteropkomend verkeer,
  • steek uw linkerarm uit. Als er geen achteropkomend verkeer is, wijk dan geleidelijk uit naar links tot in het midden van de rijbaan,
  • kijk uit naar tegenliggers en neem het stuur opnieuw met beide handen vast,
  • sla voorzichtig af als alle tegenliggers voorbijgereden zijn. Doe dat door een brede bocht naar links te nemen.

Deze manier van afslaan naar links is moeilijker omdat u op hetzelfde ogenblik op veel zaken moet letten terwijl u verschillende fietsvaardigheden uitvoert. Bovendien nadert het voorrangsverkeer vanuit meer dan één richting. U moet in één vloeiende beweging achteromkijken, uw arm uitsteken, voorsorteren, goed uitkijken, voorrang geven en afdraaien.

WEETJE

Als u moeite heeft met achterom kijken, kan een spiegel een handig hulpmiddel zijn. Spiegels zijn handig maar u moet oppassen met het vertekende beeld. Een auto die in de spiegel veraf lijkt, kan dichterbij zijn dan u denkt.

 

Bron: Fietsersbond vzw